ECLI:NL:GHLEE:2009:BI2899
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- P.J.M. van den Bergh
- H.J. Deuring
- W. Foppen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen veroordeling minderjarige verdachte voor medeplichtigheid aan bedreiging met een mes
In deze zaak gaat het om een minderjarige verdachte die in hoger beroep is gekomen tegen een veroordeling door de kinderrechter in de rechtbank Groningen. De verdachte is beschuldigd van opzettelijke hulp bij de bedreiging van een slachtoffer met een mes door een medeverdachte. De kinderrechter had de verdachte veroordeeld tot een straf en had hem schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel voor een overtreding. De verdachte heeft tijdig en op de juiste wijze hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof het bewijs en de argumenten van de verdediging overwogen. De raadvrouw van de verdachte voerde aan dat er geen opzet was, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was geweest bij de bedreiging, omdat hij het mes aan de medeverdachte had gegeven, wetende dat er een conflict was tussen de medeverdachte en het slachtoffer. Het hof achtte het feit bewezen en kwalificeerde het als een misdrijf.
De strafmotivering van het hof was gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. Het hof heeft de artikelen van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en besloot de verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte schuldig verklaarde aan de ten laste gelegde feiten, maar niet aan andere beschuldigingen die niet bewezen konden worden.