Parketnummer: 24-001115-07
Parketnummer eerste aanleg: 17-810124-07
Arrest van 29 april 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 27 april 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
na aanhouding niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op de vordering van een benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 1 november 2007,
7 november 2008 en 17 april 2009, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeeld partij zal toewijzen tot een bedrag van € 50,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ter hoogte van eenzelfde bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 februari 2007 te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer] (arrestantenverzorger), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, hete/warem koffie in het gezicht heeft gegooid, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 2 februari 2007 te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer] (arrestantenverzorger), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "klootzak" en/of "Fuck you", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 2 februari 2007 te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk de muur van een cel (in het politiebureau), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Fryslan, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 3 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
1.
hij op 2 februari 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer] (arrestantenverzorger), gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, hete koffie in het gezicht heeft gegooid, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 2 februari 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer] (arrestantenverzorger), gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "klootzak" en "Fuck you".
Het hof heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en typefouten in de bewezenverklaring verbeterd. Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
feit 1: mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 2: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een arrestantenverzorger die hem koffie kwam brengen mishandeld door hem hete koffie in het gezicht te gooien. De arrestantenverzorger heeft hierdoor pijn ondervonden. Daarnaast heeft verdachte de arrestantenverzorger beledigd, toen deze verdachte mededeelde dat hij aangifte van mishandeling ging doen. Het aan dergelijke ambtenaren toekomende respect en gezag is door verdachtes handelingen aangetast.
Het hof heeft gelet op een verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 26 januari 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Gelet op het feit dat het hof verdachte zal vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde zal het hof verdachte een werkstraf van kortere duur dan door de advocaat-generaal is gevorderd opleggen.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij
[slachtoffer] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering tot schadevergoeding in eerste aanleg deels is toegewezen en deels is afgewezen. [slachtoffer] heeft zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw gevoegd, derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort, voor zover die vordering in eerste aanleg is toegewezen.
Het hof is van oordeel dat de in het geding zijnde schade voldoende aannemelijk is geworden en zal daarom de vordering toewijzen. Deze schade is niet door verdachte betwist.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal tevens na te noemen bedrag toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d, 36f (oud), 57 (oud), 266, 267, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], woonplaats kiezende te [woonplaats], tot een bedrag van vijftig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijftig euro ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], woonplaats kiezende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. J.F. Aalders en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde mr. Aalders voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.