ECLI:NL:GHLEE:2009:BI2754

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002829-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1976 en woonachtig in [woonplaats], werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een diefstal die op 28 juni 2007 plaatsvond in een dierenwinkel te [plaats]. De medeverdachten hebben een poezenmand ontvreemd, terwijl de verdachte hen hielp door hen in zijn auto te laten instappen en hen van de plaats delict te vervoeren. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van het primair ten laste gelegde en hem zou veroordelen tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte medeplichtig was aan de diefstal en kwalificeerde dit als medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar ook dat hij zijn leven had gebeterd en inmiddels een betaalde baan had. Daarom werd een werkstraf van 40 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002829-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-606496-07
Arrest van 29 april 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 17 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. U.R. Slangenberg, advocaat te Winschoten.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het primair ten laste gelegde en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair te vervangen door 20 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 28 juni 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende
- een poezenmand en/of
- kattenvoer en/of
- kattensnoepjes en/of
- twee speelmuizen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeeld bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of aan verdachte bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest, althans opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft, door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in zijn auto te laten instappen en/of door
bovengenoemde goederen, althans een gedeelte daarvan, in ontvangst te nemen en/of door bovengenoemde goederen en/of personen te vervoeren van de plaats des misdrijfs.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 28 juni 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende
- een poezenmand
toebehorende aan [benadeeld bedrijf], bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in zijn auto te laten instappen en door bovengenoemde goed en personen te vervoeren van de plaats des misdrijfs.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte is op 28 juni 2007 samen met twee medeverdachten naar een dierenwinkel in [plaats] gereden. De twee medeverdachten zijn hier naar binnen gegaan en hebben een poezenmand ontvreemd. Na de diefstal zijn de beide medeverdachten weer bij verdachte in de auto gestapt en is verdachte weggereden. Verdachte is aldus medeplichtig geweest aan de diefstal. Hij heeft hierdoor een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de dierenwinkel.
Het hof heeft gelet op een verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 10 maart 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op de justitiële documentatie van verdachte is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend en geboden is. Het hof houdt echter rekening met de aannemelijk geworden gewijzigde persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft aangegeven dat hij zijn leven heeft gebeterd. Hij heeft sinds twee jaar Reclasseringstoezicht en heeft inmiddels een betaalde baan.
Gelet op het voorgaande zal het hof, conform de vordering van de advocaat-generaal, een werkstraf van na te melden duur opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d, 48, 63 (oud), 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. J.F. Aalders en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde mr. Aalders voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.