ECLI:NL:GHLEE:2009:BI2356
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- S. Zwerwer
- J.J. Beswerda
- O. Anjewierden
- Rechtspraak.nl
Intrekking van hoger beroep na aanvang van de zitting en niet-ontvankelijkheid van de verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis waarin hij was veroordeeld voor misdrijven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn hoger beroep heeft ingetrokken na de aanvang van de behandeling ter zitting. Volgens artikel 453 van het Wetboek van Strafvordering mag een hoger beroep tot de aanvang van de behandeling ter zitting worden ingetrokken, maar in de jurisprudentie is deze regel versoepeld. Het hof oordeelt dat, hoewel er na aanvang van de behandeling onderzoek ten gronde is verricht, er geen feiten of omstandigheden zijn gesteld die een strafvorderlijk belang bij het voortzetten van de behandeling rechtvaardigen. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
De behandeling van de zaak in hoger beroep begon op 25 juli 2008. Gedurende de zittingen heeft de verdachte verzocht om getuigen te horen, maar deze verzoeken zijn afgewezen. Op 18 maart 2009 heeft de raadsman van de verdachte aangegeven dat zijn cliënt zich wilde neerleggen bij het vonnis in eerste aanleg en het hoger beroep wilde intrekken. Dit verzoek is op 8 april 2009 officieel gedaan. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij het voortzetten van de behandeling, waardoor de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep.
De uitspraak van het hof benadrukt de noodzaak van een strafvorderlijk belang bij het voortzetten van een hoger beroep, zelfs wanneer er na de aanvang van de zitting onderzoek is verricht. Het hof heeft de verdachte derhalve niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, wat betekent dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Assen in stand blijft.