ECLI:NL:GHLEE:2009:BI2340

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000739-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor opzettelijke en wederrechtelijke beschadiging van een auto

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was eerder veroordeeld voor opzettelijke en wederrechtelijke beschadiging van een auto, waarvoor hij een geldboete van € 130,00 kreeg opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van twee dagen. Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 843,40 toegewezen. De verdachte, geboren in 1934 en wonende in [woonplaats], had in hoger beroep beroep aangetekend tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot de eerder opgelegde geldboete en de vordering van de benadeelde partij zou toewijzen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg was opgemaakt, waardoor het niet kon beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet had plaatsgevonden. Om deze reden heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de auto van de benadeelde partij heeft beschadigd door met zijn rollator tegen het portier van de auto te duwen. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en de eerder opgelegde geldboete van € 130,00 bevestigd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Tevens heeft het hof de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding in zijn geheel toegewezen, en de verdachte veroordeeld in de kosten van het geding. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000739-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-620024-08
Arrest van 24 april 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 10 maart 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1934] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W. Brouwer, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, een maatregel opgelegd en op de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een geldboete van € 130,00, subsidiair 2 dagen vervangende hechtenis alsmede dat de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Van de terechtzitting in eerste aanleg is geen proces-verbaal opgemaakt. Daarom kan het hof niet beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden en of het vonnis aan de wettelijke eisen voldoet. Het vonnis zal om deze reden worden vernietigd en het hof zal opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
verdachte op of omstreeks 27 december 2007, te en in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een auto, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
verdachte op 27 december 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een auto, toebehorende aan [benadeelde], heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte liep op 27 december 2007 - met behulp van zijn rollator - over het zebrapad. Aangever reed in zijn auto op de strook voor rechtsafslaand verkeer, en verleende - omdat er nog voldoende ruimte tussen hem en verdachte was - geen voorrang aan verdachte. Vervolgens duwde verdachte zijn rollator opzettelijk en met kracht over een afstand van enkele meters van zich af tegen het bestuurdersportier van de auto van aangever, waardoor dit portier is beschadigd. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan beschadiging van andermans eigendom, te weten de auto van aangever [benadeelde].
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 26 januari 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande acht het hof de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde geldboete van na te melden hoogte, passend en geboden.
Benadeelde partij [benadeelde]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel dat de schade die de benadeelde partij vordert, het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde feit. Derhalve zal het hof de vordering in zijn geheel toewijzen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Het hof zal voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedings-maatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud), 36f (oud) en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van honderddertig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van achthonderddrieënveertig euro en veertig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van achthonderddrieënveertig euro en veertig cent ten behoeve van [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zestien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. S.J. van der Woude en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Van der Woude voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.