Parketnummer: 24-000816-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-605896-07
Arrest van 27 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
8 februari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem onder primair ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken heeft de advocaat-generaal gevorderd dat deze wordt toegewezen, met dien verstande dat de gevangenisstraf wordt omgezet in een werkstraf voor de duur van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 april 2007 te en in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een set bitjes (merk Witte), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 25 april 2007 te en in de gemeente [gemeente] opzettelijk een set bitjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 25 april 2007 te en in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een set bitjes (merk Witte), toebehorende aan
[benadeelde].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 25 april 2007 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal door - kortweg - een set bitjes, toebehorende aan de eigenaar van de winkel [benadeelde], weg te nemen.
Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers hinder en schade oplevert. Verdachte heeft bovendien een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaar.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 8 december 2008, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten.
Het hof is van oordeel dat het onderhavige feit, in samenhang bezien met verdachtes justitiële verleden, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, zoals door de rechter in eerste aanleg is opgelegd. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte evenwel aannemelijk gemaakt dat hij zijn leven beter op orde heeft. Het gepleegde strafbare feit staat bovendien min of meer in verband met het feit dat verdachte lange tijd heeft gekampt met een drugsverslaving. Verdachte heeft aangegeven deze verslaving inmiddels onder controle te hebben. Gelet op vorenomschreven omstandigheden kan naar het oordeel van het hof - conform de eis van de advocaat-generaal - worden volstaan met het opleggen van een werkstraf van na te melden duur.
Beslissing op de vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 12 januari 2007, is veroordeelde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 27 januari 2007. De proeftijd is op diezelfde datum ingegaan. De officier van justitie heeft op 26 november 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het onderhavige ten laste gelegde feit. Ook de advocaat-generaal heeft tenuitvoerlegging gevorderd, met dien verstande dat voornoemde straf zal worden omgezet in een werkstraf.
Nu is gebleken dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande, in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging, gelasten dat de veroordeelde in plaats daarvan een taakstraf zal verrichten in de vorm van een werkstraf van na te noemen duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c (oud), 22d, 63 (oud) en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van twintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 12 januari 2007) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van achtentwintig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter, mr. L.T. Wemes en mr. W.F. van Zant, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Van Zant voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.