Parketnummer: 24-000395-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-830339-07, 19-622122-07, 19-622006-07
en 19-622041-07
Arrest van 14 april 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
4 februari 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 19-830339-07,
19-622122-07, 19-622006-07 en 19-622041-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A, zaak B, zaak C en zaak D tegen:
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. P.C. van Diest, advocaat te Zuidlaren.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte in zaak A, zaak B primair, zaak C primair en zaak D primair zal veroordelen tot een werkstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
in zaak A:
hij op of omstreeks 21 december 2007 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) boek(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
in zaak B, waarin de wijziging is aangebracht, die de eerste rechter heeft toegelaten:
hij op of omstreeks 29 november 2007, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende(n) heeft weggenomen een aantal boeken, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan de Bruna (vestiging [vestiging]), in elk geval aan een ander of ander(en) dan verdachte,
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 29 november 2007, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], opzettelijk een aantal boeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Bruna (vestiging [vestiging]), in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van genoemde rechthebbende had genomen onder gehoudenheid het vorenstaande te betalen, althans ter betaling aan te bieden, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
in zaak C:
hij op of omstreeks 17 november 2007, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende(n) heeft weggenomen levensmiddelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte,
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 november 2007 in de gemeente [gemeente], opzettelijk levensmiddelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van genoemde rechthebbende had genomen onder gehoudenheid het vorenstaande te betalen, althans ter betaling aan te bieden, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
in zaak D:
hij op of omstreeks 22 november 2007, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende(n) heeft weggenomen een aantal boeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vroom & Dreesman, in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte,
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 22 november 2007, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], opzettelijk een aantal boeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vroom & Dreesman, in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van genoemde rechthebbende had genomen onder gehoudenheid het vorenstaande te betalen, althans ter betaling aan te bieden, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in zaak A, zaak B primair, zaak C primair en zaak D primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak A:
hij op 21 december 2007 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen boeken, toebehorende aan Albert Heijn.
zaak B:
hij op 29 november 2007, te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende heeft weggenomen boeken, toebehorende aan de Bruna (vestiging [vestiging]).
zaak C:
hij op 17 november 2007, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende heeft weggenomen levensmiddelen, toebehorende aan Albert Heijn.
zaak D:
hij op 22 november 2007, te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende heeft weggenomen boeken, toebehorende aan Vroom & Dreesman.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
in zaak A, zaak B primair, zaak C primair, zaak D primair (telkens):
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
Het hof heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in november/december 2007 viermaal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel hinder en schade oplevert. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de desbetreffende winkeliers.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 20 januari 2009 - meermalen is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf - zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg - een passende bestraffing is. Gelet op hetgeen omtrent verdachtes (gewijzigde) persoonlijke omstandigheden ter terechtzitting van het hof naar voren is gekomen, ziet het hof echter aanleiding om hiervan af te zien. Uit hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht én blijkens de brief van de moeder van verdachte d.d. 17 november 2008 lijkt verdachte na een jarenlange drugsverslaving in rustiger vaarwater te zijn gekomen. Het hof wil dit - weliswaar wankele - evenwicht niet verstoren en zal daarom aan verdachte een werkstraf van na te melden duur opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d, 57 (oud), 63 (oud) en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A, zaak B, zaak C en zaak D meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. W. Foppen en
mr. H. Elzinga, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde
mr. Foppen en mr. Elzinga voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.