ECLI:NL:GHLEE:2009:BI0307

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002457-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens meerdere diefstallen in vereniging met braak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1974 en thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, was eerder veroordeeld voor meerdere diefstallen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld voor drie diefstallen in vereniging en één diefstal met braak, gepleegd op 25 en 27 juni 2008. De feiten betroffen diefstal van goederen uit winkels en een auto, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een gevangenisstraf van zes maanden en de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gelast en is de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van €167,50. Het hof heeft de verdachte ook verplicht tot betaling van dit bedrag aan de Staat, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan. De uitspraak is gedaan in het kader van de strafrechtelijke procedure, waarbij de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte zijn meegewogen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002457-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-670256-08
Arrest van 3 april 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 25 september 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. Allersma, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een maatregel, en heeft voorts op de vordering van de benadeelde partij en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens de feiten 1, 2 primair, 3 en 4 primair zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en dat het hof de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk aan verdachte opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden zal gelasten. Voorts heeft de advocaat toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van eenhonderdzevenenzestig euro en vijftig cent gevorderd, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte tot dat bedrag.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 27 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een winkel van Plus in winkelcentrum [centrum]) heeft weggenomen een flesje drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Plus en/of [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij op of omstreeks 27 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een winkel van Trekpleister in winkelcentrum [centrum]) heeft weggenomen 7 flacons (merk [merk 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan drogisterij Trekpleister, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[mededader] op of omstreeks 27 juni 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkel van Trekpleister in winkelcentrum [centrum]) heeft weggenomen 7 flacons (merk [merk 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan drogisterij Trekpleister, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [mededader] en/of aan verdachte, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 juni 2008 te [plaats] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in de onmiddellijke omgeving van de plaats des misdrijf op de uitkijk te staan teneinde die [mededader] bij onraad te waarschuwen en/of een of meer plastic tasjes/zakjes heeft gepakt/gehaald om die flacons in te stoppen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 27 juni 2008 in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, 7 flacons (merk [merk 1]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die flacons wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 27 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een winkel van Halfords in winkelcentrum [centrum]) heeft weggenomen een (lederen [merk 2]) tasje, een ([merk 2]) autohouder, een of meer ([merk 2]) accu's en/of een ([merk 2]) lader, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Halfords, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij op of omstreeks 25 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (aan/nabij [straat] staande) auto (merk/type [merk / type], kleur zwart) heeft weggenomen een autoradio, een afneembaar frontje en/of een hoeveelheid (klein)geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[mededader] op of omstreeks 25 juni 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (aan/nabij [straat] staande) auto (merk/type [merk / type], kleur zwart) heeft weggenomen een autoradio, een afneembaar frontje en/of een hoeveelheid (klein)geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan die [mededader] en/of aan verdachte, waarbij die [mededader] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 juni 2008 in de gemeente [gemeente] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in de onmiddellijke omgeving van de plaats des misdrijfs op de uitkijk te staan teneinde die [mededader] bij onraad te waarschuwen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 25 juni 2008 in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een afneembaar frontje (van een autoradio) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat frontje wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
hij op 27 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een winkel van Plus in winkelcentrum [centrum] heeft weggenomen een flesje drank, toebehorende aan supermarkt Plus;
2 primair.
hij op 27 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een winkel van Trekpleister in winkelcentrum [centrum] heeft weggenomen 7 flacons (merk [merk 1]), toebehorende aan drogisterij Trekpleister;
3.
hij op 27 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een winkel van Halfords in winkelcentrum [centrum] heeft weggenomen een lederen [merk 2] tasje, een [merk 2] autohouder, [merk 2] accu's en een [merk 2] lader, toebehorende aan het winkelbedrijf Halfords;
4 primair.
hij op 25 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een aan de [straat] staande auto (merk/type [merk / type], kleur zwart) heeft weggenomen een autoradio, een afneembaar frontje en een hoeveelheid kleingeld, toebehorende aan [benadeelde 2] waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
feiten 1, 2primair en 3 telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 4 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder die feiten zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich viermaal schuldig gemaakt aan gekwalificeerde diefstal. Als gevolg van deze delicten is aan de slachtoffers daarvan financiële schade toegebracht en is maatschappelijke overlast veroorzaakt. Verdachte heeft door het plegen van deze delicten er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen.
Het hof heeft ook gelet op het verdachte betreffende, negenendertig pagina's tellende uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 13 februari 2009, waaruit blijkt dat verdachte reeds vele malen eerder is veroordeeld tot – onder meer – vrijheidsstraffen wegens soortgelijke delicten.
Het hof is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de strafmodaliteit die door de eerste rechter is opgelegd en die eveneens is gevorderd door de advocaat-generaal, passend en geboden is. Verdachte heeft zich daartegen niet verzet.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de rechtbank Groningen d.d. 3 maart 2008, is verdachte veroordeeld tot (onder meer) een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting is dit vonnis onherroepelijk geworden op 18 maart 2008. De proeftijd is ingegaan op 18 maart 2008. De officier van justitie heeft op 27 augustus 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde vrijheidsstraf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven, dat deze voorwaardelijk niet zouden worden ten uitvoer gelegd, om reden, dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten.
Het hof is op grond van het vorenstaande van oordeel, dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast van voormelde vrijheidsstraf.
Ter terechtzitting hebben verdachte en zijn raadsman aangevoerd dat er op grond van de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding is om niet de tenuitvoerlegging te gelasten van de volledige voorwaardelijke straf van twaalf maanden, maar slechts van een gedeelte daarvan, groot vier maanden. Ter onderbouwing heeft verdachte stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij heeft ingestemd met deelname aan het programma Terugdringen Recidive (TR), dat ten aanzien van hem een 'adviesrapport reïntegratieplan' is opgemaakt, welk rapport met hem is besproken, en dat hij op 26 maart 2008 een intakegesprek zal hebben met medewerkers van Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland (AFPN).
Verdachte heeft, na overleg met zijn advocaat, om hem moverende redenen afgezien van een verzoek om aanhouding teneinde de uitkomst van genoemde intake af te wachten. Hij heeft het hof gevraagd wel rekening te willen houden met de overgelegde stukken.
Het hof kan, in het kader van de beslissing op de onderhavige vordering tot tenuitvoerlegging, geen rekening houden met mogelijke plannen die in verband met verdachtes reïntegratie zouden kunnen worden ontwikkeld en waarin mogelijk de opname van verdachte zou kunnen worden geadviseerd. Het hof zal daarom de tenuitvoerlegging gelasten van de gevangenisstraf voor zover die bij vonnis van de rechtbank Groningen van 3 maart 2008 voorwaardelijk aan verdachte is opgelegd.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg deels wel en deels niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg ingestelde vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Verdachte heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij. Naar het oordeel van het hof staat vast dat een deel van de door de benadeelde partij gevorderde schade, te weten het eigen risico ten aanzien van de vervanging van een ruit ad € 67,50 en een bedrag van € 100,-- in verband met de aanschaf van een nieuwe autoradio, door het onder 4 primair bewezenverklaarde feit aan de benadeelde partij is toegebracht. De vordering kan derhalve tot een bedrag van € 167,50,-- worden toegewezen, één en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of zal worden betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard, met bepaling, dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de gedeeltelijk in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [plaats], tot een bedrag van honderdzevenenzestig euro en vijftig cent;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderdzevenenzestig euro en vijftig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], [plaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de meervoudige kamer te Groningen van 3 maart 2008 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
- 8 - 24-002457-08