ECLI:NL:GHLEE:2009:BH9151

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
31 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002350-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van minderjarige verdachte voor vernieling van straatnaambord

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 31 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, een minderjarige, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk vernielen van een straatnaambord in de gemeente [gemeente] in de periode rond oud en nieuw 2007/2008. De kinderrechter had de verdachte een straf opgelegd en de benadeelde partij, de gemeente, was in de eerste aanleg tot schadevergoeding veroordeeld. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal primair gevorderd om de behandeling van de zaak aan te houden voor nader onderzoek, maar subsidiair om de verdachte vrij te spreken. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof overwoog dat de aangifte van de gemeente niet voldoende bewijs bood voor de tenlastelegging, aangezien er geen ondersteunend bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk het straatnaambord had beschadigd. De verklaring van de verdachte werd als aannemelijk beschouwd, en er was geen fotomateriaal of ander bewijs dat de aangifte van de gemeente ondersteunde.

Het hof heeft geconcludeerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De kosten van het geding werden op nihil begroot. Het arrest benadrukt het belang van een voortvarende afdoening van zaken, vooral wanneer een minderjarige verdachte betrokken is. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging en werd de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002350-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-640139-08
Arrest van 31 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Groningen van 22 september 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.H. Kappelhof, advocaat te Delfzijl.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en op de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft primair gevorderd dat de behandeling van de zaak zal worden aangehouden. Subsidiair heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zal vrijspreken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks 25 december 2007 tot en met 1 januari 2008, in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een straatnaambord, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente [gemeente], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Beslissing op de vordering tot aanhouding
De advocaat-generaal heeft primair gevorderd dat de behandeling van de zaak zal worden aangehouden, opdat nader onderzoek kan worden ingesteld ter beantwoording van de vragen of de aangifte van de gemeente uitsluitend betrekking heeft op de vernieling (of beschadiging) van een straatnaambord, zoals door de verdachte wordt gesteld, dan wel of verdachte het door hem aangeduide verkeersbord heeft vernield, dan wel of de aangifte van de gemeente betrekking heeft op een ander straatnaambord met de vermelding "[straatnaam]" dan het straatnaambord "[straatnaam]", waarvan verdachte ter zitting van het hof een foto heeft getoond.
Het hof overweegt naar aanleiding van deze vordering van de advocaat-generaal tot aanhouding het volgende:
Het gaat in deze zaak om de beschadiging van een straatnaambord door een minderjarige verdachte met behulp van vuurwerk in de periode rond oud en nieuw 2007/2008. Verdachte heeft gemotiveerd betwist dat hij bij het bij de brug in de wijk [wijk] geplaatste straatnaambord met de vermelding "[straatnaam]" vuurwerk heeft geplaatst en afgestoken. Het hof acht deze verklaring van verdachte aannemelijk. Het dossier bevat - naast de verklaring van verdachte - de verklaring van een destijds twaalfjarige getuige en een nà die verklaringen opgenomen aangifte van de gemeente ter zake van vernieling van het genoemde straatnaambord, doch in het dossier bevinden zich geen foto's of andere bewijsmiddelen die de verklaring van de verdachte ontkrachten of de aangifte van de gemeente ondersteunen.
Het hof is van oordeel dat in dit stadium van het geding, mede gelet op de omstandigheid dat in casu sprake is van een zaak van relatief geringe importantie waarin bovendien een minderjarige als verdachte is betrokken, het belang van een voortvarende afdoening van de zaak moet prevaleren boven het door de advocaat-generaal gevorderde nader onderzoek.
Daarom wijst het hof de primaire vordering van de advocaat-generaal tot aanhouding van de zaak voor het doen van nader onderzoek af.
Vrijspraak
Het hof acht aannemelijk geworden dat verdachte en de getuige in hun verhoor bij de politie - alwaar geen fotomateriaal is getoond - hebben gemeend te verklaren over de beschadiging van een verkeersbord, terwijl de aangifte van de gemeente ziet op de beschadiging/vernieling van een straatnaambord. De steller van de tenlastelegging heeft de aangifte tot uitgangspunt genomen en beschadiging/vernieling van een straatnaambord opgenomen als verweten gedraging. Voor dit bewijs is slechts de aangifte als bewijsmiddel aanwezig. Overig (betrouwbaar) bewijs ontbreekt. Of het bord waarover verdachte heeft verklaard daadwerkelijk is beschadigd is niet bekend. Daarom zal het hof verdachte van het ten laste gelegde vrijspreken.
Benadeelde partij gemeente [gemeente]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de gemeente als benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zij in haar vordering in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. S.H. Wachter, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier.