ECLI:NL:GHLEE:2009:BH8918

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001438-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.J. Beswerda
  • H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • S.J. van der Woude
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met een voorwaardelijke werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1973 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor mishandeling van zijn ex-vriendin. De politierechter had hem een straf opgelegd, maar de verdachte ging hiertegen in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof het bewijs en de omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte een werkstraf van 60 uren zou krijgen, maar het hof kwam tot een andere conclusie. Het hof oordeelde dat de verdachte op 1 januari 2007 opzettelijk zijn ex-vriendin had mishandeld door haar met een vork in het bovenbeen te steken en haar te slaan, wat leidde tot pijn en letsel. Het hof achtte de verdachte strafbaar en oordeelde dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. Bij de strafmotivering hield het hof rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk werd de eerdere veroordeling vernietigd en werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof legde ook vervangende hechtenis op voor het geval de werkstraf niet naar behoren zou worden verricht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer van het hof, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001438-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-841408-07
Arrest van 30 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 19 mei 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1973] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Hieronder is opgenomen het verdachte ten laste gelegde, zoals vermeld op de inleidende dagvaarding.
Verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 januari 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend zijn levensgezellin, althans een persoon (te weten [slachtoffer]), met een vork in het bovenbeen heeft gestoken of geprikt en/of op/tegen de arm(en) en/of de rug en/of de flank en/of de be(e)n(en) en/of de
hals en/of de nek en/of de enkel, althans het lichaam, heeft geschopt en/of op/tegen de arm(en) en/of de rug en/of de flank en/of de be(e)n(en) en/of de hals en/of de nek en/of de enkel, althans het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer] heeft geduwd, (mede) tengevolge waarvan zij tegen een muur is gevallen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 1 januari 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), tegen het lichaam heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de straf gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte heeft zich op 1 januari 2007 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ex-vriendin. Hij heeft haar geslagen, waardoor zij pijn heeft ondervonden. Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn ex-vriendin.
De advocaat-generaal heeft een werkstraf voor de duur van 60 uren gevorderd. Het hof zal de vordering van de advocaat-generaal niet volgen, nu het hof tot een beperktere bewezenverklaring komt. Op grond van het vorenstaande en mede om te voorkomen dat verdachte zich opnieuw aan een (soortgelijk) strafbaar feit zal schuldig maken, acht het hof de oplegging van een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren, passend en geboden. Daarbij heeft het hof acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
28 januari 2009.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c (oud), 22d, 63 (oud) en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. S.J. van der Woude, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Van der Woude voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.