ECLI:NL:GHLEE:2009:BH8917

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001645-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.J. Beswerda
  • H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • S.J. van der Woude
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van een brievenbus met schadevergoeding aan benadeelde partij

Op 30 maart 2009 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak van de verdachte, die in hoger beroep was gekomen tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk vernielen van een brievenbus, een misdrijf dat plaatsvond op 1 maart 2007 in [plaats]. De politierechter had de verdachte een geldboete van € 125,00 opgelegd, subsidiair 2 dagen vervangende hechtenis, en de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], was toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

In hoger beroep heeft het hof verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte schuldig zou verklaren en de eerder opgelegde straf zou bevestigen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de brievenbus van de benadeelde partij had vernield.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de financiële draagkracht van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de benadeelde partij zich in het geding had gevoegd en dat de vordering in eerste aanleg geheel was toegewezen. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 125,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan. Tevens is de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 62,50 toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het hof heeft de kosten van het geding door de benadeelde partij, die op nihil zijn begroot, aan de verdachte opgelegd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001645-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-605892-07
Arrest van 30 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
7 maart 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij en heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een geldboete van € 125,00, subsidiair 2 dagen vervangende hechtenis. Hij heeft voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 62,50 gevorderd, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Hieronder is opgenomen het verdachte ten laste gelegde, zoals vermeld op de inleidende dagvaarding.
Verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 maart 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een brievenbus, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 01 maart 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een brievenbus, toebehorende aan [benadeelde], heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van verdachte. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van verdachte, voor zover daarvan ter zitting is gebleken. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.
Op 1 maart 2007 vond in [plaats] een burenruzie plaats tussen de familie [benadeelde] en de moeder van verdachte. Verdachte is, toen hij had gehoord dat er ruzie was geweest, naar het huis van [benadeelde] gereden en heeft de brievenbus van [benadeelde] vernield. Verdachte heeft door zijn handelen het eigendomsrecht van [benadeelde] geschonden en overlast bezorgd.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 januari 2009. Daaruit is gebleken dat verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke delicten is veroordeeld.
Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat oplegging van een geldboete zoals in eerste aanleg is opgelegd en in hoger beroep door de advocaat-generaal is gevorderd, passend en geboden is.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Derhalve kan deze worden toegewezen zoals na te melden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeeld partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud), 36f (oud) en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van honderdvijfentwintig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweeënzestig euro en vijftig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeënzestig euro en vijftig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. S.J. van der Woude, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Van der Woude voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.