ECLI:NL:GHLEE:2009:BH8128
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met overtreding van de Opiumwet
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 27 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het overtreden van artikel 2, onder B, van de Opiumwet, waarbij hij wederrechtelijk voordeel had verkregen uit de verkoop van heroïne en cocaïne. Het hof heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 2.038,50 wordt geschat, en de betalingsverplichting is vastgesteld op € 1.698,60. De rechtbank had eerder een hoger bedrag aan voordeel en betalingsverplichting vastgesteld, maar het hof heeft dit vernietigd en opnieuw recht gedaan. De zaak kwam aan het licht door verklaringen van getuigen die de verkoop van drugs door de veroordeelde bevestigden. Het hof heeft de berekening van het voordeel gebaseerd op de verklaringen van de afnemers en de inkoopkosten van de drugs. De advocaat-generaal had gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 1.720,60 zou worden vastgesteld, maar het hof heeft dit bedrag aangepast. De uitspraak is gedaan met inachtneming van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd om het vastgestelde bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.