ECLI:NL:GHLEE:2009:BH7943

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
26 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002263-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G. Dam
  • P. Koolschijn
  • J.P. van Stempvoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling en diefstal met recidive

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling en diefstal, en had een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd gekregen. De verdachte is in hoger beroep gekomen tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 42 uren, met een subsidiaire hechtenis van 21 dagen, en dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zou worden omgezet naar een werkstraf van 14 uren, subsidiair 7 dagen hechtenis.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, te weten mishandeling van een persoon en diefstal van flessen Bacardi. De mishandeling vond plaats op 26 april 2008, waarbij de verdachte het slachtoffer in het gezicht heeft geslagen, en de diefstal vond plaats op 29 mei 2008, waarbij de verdachte flessen Bacardi heeft weggenomen die toebehoorden aan zijn werkgever. Het hof heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Desondanks heeft het hof besloten om de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar in plaats daarvan een werkstraf van 42 uren. Dit besluit is genomen op basis van het advies van de reclassering, die de verdachte een laatste kans wilde bieden om aan zijn problemen te werken en recidive te voorkomen. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf toegewezen, maar omgezet naar een werkstraf van 14 uren. De uitspraak van het hof is daarmee een combinatie van strafrechtelijke verantwoordelijkheid en de mogelijkheid voor rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002263-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-820345-08 en 17-753077-07 (tul)
Arrest van 26 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 4 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staande te [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in de PI Noord, gevangenis de Marwei te Leeuwarden,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 42 uren, subsidiair 21 dagen hechtenis en de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen, met dien verstande dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal worden omgezet naar een werkstraf van 14 uren, subsidiair 7 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 april 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), in/tegen het gezicht/hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 29 mei 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (aantal) fles(sen) bacardi, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (horecagroothandel) [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair, zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 26 april 2008 (het hof leest: 29 mei 2008), te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente],
opzettelijk een (aantal) fles(sen) bacardi, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan (horecagroothandel) [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als (magazijn)medewerker, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend dat verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 26 april 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 29 mei 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen flessen bacardi, toebehorende aan horecagroothandel [bedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: mishandeling;
feit 2 primair: diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 26 april 2008 te [plaats] schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 1]. Door zijn handelen heeft verdachte pijn bij het slachtoffer veroorzaakt en diens lichamelijke integriteit aangetast.
Voorts heeft verdachte zich op 29 mei 2008 schuldig gemaakt aan diefstal van twee flessen bacardi van zijn werkgever, horecagroothandel [bedrijf]. Hierdoor heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van [bedrijf].
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 26 januari 2009 - meerdere malen is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten. Bovendien liep verdachte nog in een proeftijd, waarbij de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf mede een stok achter de deur moest zijn om geen nieuwe strafbare feiten te plegen. Verdachte heeft zich daarvan klaarblijkelijk niets aangetrokken.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf in beginsel een passende bestraffing is. Ter terechtzitting van het hof is echter gebleken dat de reclassering verdachte nog een laatste kans wil bieden om te werken aan zijn problemen, teneinde te voorkomen dat verdachte zal recidiveren. In verband met een binnenkort aanhangige strafzaak tegen verdachte bij de rechtbank Leeuwarden is verdachte door de reclassering aangemeld voor een project, het "vast en verder- project" geheten, waartoe hij ook is toegelaten. Tijdens dat project kan een werkstraf door verdachte worden uitgevoerd, maar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal er toe leiden dat deelname van verdachte aan het project gevaar loopt, aldus reclasseringswerker G. de Vries. Gelet op het voorgaande ziet het hof aanleiding om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar een werkstraf van na te noemen duur.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden d.d. 10 september 2007, is veroordeelde veroordeeld tot (onder meer) één week gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 15 december 2007. De proeftijd is ingegaan op 15 december 2007. De officier van justitie heeft op 1 juli 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde de hiervoor bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tenuitvoerlegging toewijzen, met dien verstande dat één week gevangenisstraf zal worden omgezet naar een werkstraf van 14 uren, subsidiair 7 dagen hechtenis.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c, 22d, 57, 63, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tweeënveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van eenentwintig dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 10 september 2007) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van veertien uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zeven dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.