ECLI:NL:GHLEE:2009:BH5899

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002260-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf en tbs met verpleging voor poging tot doodslag op medewerkers van Forensisch Psychiatrische Kliniek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1987 en thans verblijvende in P.I. Arnhem, werd veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf en de maatregel van tbs met verpleging. De verdachte had op 11 mei 2008 geprobeerd twee medewerkers van de Forensisch Psychiatrische Kliniek in Assen dood te steken. Dit gebeurde terwijl hij in behandeling was in de kliniek. De rechtbank Assen had eerder al een straf opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en oordeelde dat de vordering van de advocaat-generaal om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden niet voldeed aan de ernst van de feiten. Het hof achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, gezien de psychologische rapporten die wezen op een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De deskundigen adviseerden een tbs met verpleging, omdat de kans op herhaling groot werd geacht zonder adequate behandeling. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de verdachte een zwaardere straf op, waarbij de veiligheid van anderen voorop stond. De verdachte werd ook veroordeeld tot de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen, omdat hij zich tijdens de proeftijd schuldig had gemaakt aan nieuwe feiten. Het hof concludeerde dat de verdachte een langdurige klinische behandeling nodig had, gezien zijn geschiedenis van geweld en therapieresistentie.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002260-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-830123-08
Parketnummers tul: 05-094199-04 en 05-076559-03
Arrest van 12 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 2 september 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. H.J. Veen, advocaat te Utrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd en heeft op vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en dat het hof aan verdachte de maatregel van tbs met verpleging zal opleggen. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging met nummer 05-076559-03 zal afwijzen en de vordering tot tenuit-voerlegging met nummer 05-094199-04 zal toewijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2008 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met een mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, terwijl verdachte toen aldaar, zich bevindende op enige/korte afstand van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], een of meer stekende beweging(en) naar, althans in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voor-genomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2008 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam][slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, terwijl verdachte toen aldaar, zich bevindende op enige/korte afstand van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], een of meer stekende beweging(en) naar, althans in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2008 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente] [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte toen aldaar, zich bevindende op enige/ korte afstand van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], met een mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, een of meer stekende beweging(en) naar, althans in de richting die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gemaakt, en/of deze [slachtoffer 1] (daarbij) opzettelijk dreigend heeft toegevoegd de woorden: "Ik steek je neer" en/of "ik steek je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 mei 2008 te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een mes, terwijl verdachte zich toen aldaar op korte afstand van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bevond, stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Omtrent verdachte is door A. Tatlicioglu, klinisch psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, op 6 augustus 2008 en op 17 februari 2009 naar aanleiding van de ten laste gelegde feiten een tweetal psychologische rapporten uitgebracht, welke rapporten
- zakelijk weergegeven - als conclusie inhouden dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een obsessieve-compulsieve stoornis en tevens van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline en antisociale trekken. Daarnaast is er sprake van middelenmisbruik en zijn er enkele restverschijnselen van ADHD. Ten tijde van het ten laste gelegde was hier ook reeds sprake van. Verdachte dient volgens Tatlicioglu met betrekking tot het ten laste gelegde als verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd.
Voorts is omtrent verdachte door R.M. Coutinho, psychiater en vast gerechtelijk deskundige, op 13 augustus 2008 en 20 februari 2009 naar aanleiding van de ten laste gelegde feiten een tweetal psychiatrische rapporten uitgebracht, welke rapporten
- zakelijk weergegeven - als conclusie inhouden dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een obsessieve compulsieve stoornis en een ernstige verslavingsneiging en tevens van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheid met antisociale en borderline kenmerken. Hiervan was ook reeds sprake ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachte dient volgens Coutinho met betrekking tot het ten laste gelegde als verminderd toe-rekeningsvatbaar te worden beschouwd.
Het hof neemt deze conclusies over en maakt die tot de zijne.
Nu niet is gebleken dat verdachte het ten laste gelegde in het geheel niet valt toe te rekenen en er ook anderszins geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht, acht het hof verdachte strafbaar.
Motivering van de op te leggen straf
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft op 11 mei 2008 getracht twee medewerkers van de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) in [plaats] - waar verdachte op dat moment in behandeling was - dood te steken. De betreffende medewerkers hebben zich verdedigd met een stoel, waardoor verdachte niet in zijn opzet is geslaagd. Het gebeurde heeft echter met name op aangever [slachtoffer 1] - verdachtes socio-therapeut - grote indruk gemaakt. Ter terechtzitting van het hof heeft [slachtoffer 1] in zijn slachtofferverklaring aangegeven dat hij heeft gevreesd voor zijn leven en dat de gebeurtenis zijn leven heeft veranderd. Hij is dankbaar dat hij nog leeft en is er zich terdege van bewust dat dit mogelijk anders was geweest als hij niet in een reflex de bureaustoel had opgepakt.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 29 december 2008, waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten.
Gelet op de ernst van de feiten, in samenhang bezien met verdachtes justitiële verleden, kan niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenis-straf van na te melden duur. Daarbij is rekening gehouden met verdachtes verminderde toerekeningsvatbaarheid. De door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden doet onvoldoende recht aan de bijzondere ernst van de feiten.
Motivering van de op te leggen maatregel
Het eerdergenoemde rapport van psycholoog A. Tatlicioglu van 6 augustus 2008 houdt onder meer het volgende in:
"Vanuit betrokkenes persoonlijkheidspathologie wordt zijn draagkracht snel overschreden en reageert hij snel impulsief en agressief wanneer hij zich angstig of bedreigd voelt. Wanneer hij veel angst voelt, kan dat zelfs de vorm aannemen van micropsychotische ervaringen, zoals het hebben van paranoïde gedachten van voorbijgaande aard. Hierdoor is betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar en is de kans op recidive erg groot. De ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling heeft een duidelijk verband met het ten laste gelegde en het ten laste gelegde wordt er deels door veroorzaakt. (...) Betrokkene had wel het besef van zijn onaangepastheid en het buitensporige karakter van zijn impulsief en agressief handelen, maar kon vanuit zijn pathologie niet volledig overeen-komstig dit besef handelen.
Betrokkene is nauwelijks in staat gebleken om te leren van de hulp die hem tot nu toe geboden is. Ook in de FPK, wat een sterk beveiligde en gestructureerde setting is, reageerde hij met agressiedoorbraken op een stressvolle situatie. Hierdoor is het de vraag of hij wel baat kan hebben van een behandeling. Hij stelt zich niet gemotiveerd op, is afwerend en externaliserend. (...) Voor TBS met voorwaarden is motivatie van groot belang, maar die ontbreekt volledig. Ook is de te verwachten behandelduur langer dan de twee jaar die in eerste instantie staan voor een TBS met voorwaarden, gezien zijn pathologie en zijn gebrekkige ziekte-inzicht en motivatie. Ik concludeer dat een TBS met dwangverpleging meer op zijn plaats is, gezien de ernst van het delict, zijn sterk afwerende houding, zijn impulsiviteit, onberekenbaarheid en zijn geschiedenis van geweld en zijn therapieresistentie tot nu toe."
In het aanvullende rapport van 17 februari 2009 - waarin met name de mogelijkheden van een TBS met voorwaarden zijn onderzocht - overweegt Tatlicioglu:
"Geconcludeerd wordt dat dit een man betreft zonder ziekte-inzicht, die zichzelf snel overschat en beschikt over een zeer geringe mate van frustratietolerantie. Hij beschikt niet over de vaardigheden om met de uitdagingen, problemen, teleurstellingen en confrontaties om te gaan die horen bij een TBS met voor-waarden. Gezien zijn onrealistische verwachtingen van de behandeling, die maar even zal duren en dan heeft hij alles op een rijtje, zal elke poging tot voorwaardelijke behandeling al snel stuiten op zijn afweermechanismen. Zonder TBS met verpleging zal hij vanuit zijn pathologie geen gebruik maken van de geboden hulp en is de kans op recidive zeer groot."
In het rapport van psychiater R.M. Coutinho van 13 augustus 2008 wordt vermeld:
"Betrokkene is geparentificeerd, pedagogisch en emotioneel verwaarloosd. Zijn introspectie is beperkt. Hij heeft niet kunnen profiteren van de behandel-omgeving en het behandelaanbod in de FPK. De eerder genoemde antisociale ontwikkeling en de ontwikkeling van de borderline kenmerken hebben zich verder ontwikkeld en steeds duidelijker tekent zich af dat betrokkene een ernstige persoonlijkheidsstoornis aan het ontwikkelen is. Hoewel er geen sprake is van een volledige antisociale persoonlijkheid, is de gewetensontwikkeling ernstig gestoord. Hij heeft een inadequate coping ten aanzien van stress, angst en andere psychosociale stressoren. ADHD en middelenmisbruik zijn thans in remissie door detentie, evenwel is zijn verslavingsneiging nog niet helemaal geweken.
Factoren die de kans op recidive vergroten zijn betrokkenes gebrekkige impuls-controle, zijn agressieve acting out gedrag, de slecht ontwikkelde gewetens-functies, zijn beperkte inzicht in hoe hij functioneert in contact en relatie, zijn angst en achterdocht en de dwanggedachten. Zijn psychopathologische verschijnselen lijken allereerst gegenereerd te worden in contact en relatie met anderen. Door zijn psychische en persoonlijkheidsstructuur (dwanggedachten, angst, achterdocht en beperkte agressiehuishouding) worden krenkingen, frustraties, angst en woede versterkt tot voor hem niet beheersbare proporties. Zijn angsten, dwanggedachten en achterdocht projecteert hij dan op anderen die potentiële slachtoffers kunnen worden.
Betrokkene is het afgelopen jaar behandeld in de FPK te [plaats] op een afdeling met een hoge beveiligingsgraad en is desondanks gerecidiveerd in het huidige ten laste gelegde. Gezien deze ontwikkeling en het huidige recidief is een behandeling op een FPA afdeling niet reëel. Onderzoeker vindt dat betrokkene een langdurige klinische behandeling nodig heeft, gevolgd door een langdurig ambulant traject. De overweging om betrokkene te laten behandelen in het kader van een TBS met voorwaarden is, gezien zijn mislukking in de FPK, evenmin reëel. Onderzoeker wil u derhalve adviseren om de behandeling in het kader van een TBS met dwangverpleging plaats te laten vinden."
Uit het rapport van Coutinho van 20 februari 2009 en diens verklaring ter terechtzitting van het hof blijkt dat de kans op recidive groot is als verdachte geen adequate behandeling krijgt. Een behandeling in het kader van een TBS met voorwaarden kan volgens Coutinho alleen worden uitgevoerd in een FPK. Behandeling in een FPK is echter praktisch onmogelijk, omdat de opnamecoördinator van de FPK te [plaats] heeft laten weten dat een heropname van verdachte uitgesloten is, terwijl juist de FPK in [plaats] de aangewezen behandelinstantie is met het oog op verdachtes persoonlijkheids-problematiek. Daarbij komt - zo heeft Coutinho gesteld - dat een hoog beveiligings-niveau vereist is dat alleen geboden kan worden in TBS-klinieken, welke klinieken alleen mensen toelaten die de maatregel van TBS met verpleging opgelegd hebben gekregen.
Beide deskundigen hebben uiteindelijk geadviseerd aan verdachte de maatregel van tbs met verpleging op te leggen.
Gebleken is dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten sprake was van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geest-vermogens en dat de feiten hem in verminderde mate kunnen worden toegerekend, terwijl de door hem gepleegde feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Gelet hierop en voorts in aanmerking genomen dat het hof de kans op herhaling zonder adequate behandeling groot acht, is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling eist.
Die veiligheid van anderen eist tevens dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd. Een klinische behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden is voor verdachte geen reële mogelijkheid gebleken.
Vordering tot tenuitvoerlegging (05-094199-04)
Bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 17 mei 2005 is verdachte (onder meer) veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van twee jaren. Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat dit vonnis onherroepelijk is geworden op 1 juni 2005 en dat de proeftijd, na een verlenging met een jaar, op z'n vroegst is geëindigd op 31 mei 2008. De officier van justitie heeft op 10 juni 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoer-legging van voormelde jeugddetentie, aangezien verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan de bewezen verklaarde feiten.
Nu gebleken is dat veroordeelde de bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de gestelde proeftijd, zal het hof de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Vordering tot tenuitvoerlegging (05-076559-03)
Bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Arnhem van 10 september 2004 is verdachte (onder meer) veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van één maand, met een proeftijd van twee jaren. Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat dit vonnis onherroepelijk is geworden op 10 september 2004 en dat de proeftijd, na twee verlengingen, telkens met een jaar, op z'n vroegst is geëindigd op 24 september 2008. De officier van justitie heeft op 10 juli 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde jeugd-detentie, nu verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan de bewezen verklaarde feiten.
Ingevolge artikel 14f, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de proeftijd slechts eenmaal verlengd worden met ten hoogste één jaar. In het onderhavige geval is de proeftijd zowel bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 17 mei 2005 als bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 2 januari 2008 verlengd met telkens een jaar. Zou de tweede
- met de wet strijdige - verlenging van de proeftijd niet hebben plaatsgevonden, dan zouden de onderhavige bewezen verklaarde feiten niet binnen de proeftijd zijn gepleegd. Gelet hierop zal het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 37a, 37b, 45, 57 (oud) en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de meervoudige kamer te Arnhem van 17 mei 2005 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten: jeugd-detentie voor de duur van drie maanden;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de jeugddetentie de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Arnhem van 10 september 2004.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. J.P. van Stempvoort en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. E. Hoekstra als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.