ECLI:NL:GHLEE:2009:BH5434

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000128-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal en vernieling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. T. Bruinsma, was eerder veroordeeld voor diefstal en vernieling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 juli 2007 een fiets heeft gestolen, toebehorende aan [benadeelde 1], en dat hij in de periode van 31 december 2006 tot 1 januari 2007 opzettelijk en wederrechtelijk een afvalbak en een deel van een schutting heeft vernield, toebehorende aan [benadeelde 2]. De verdachte heeft meerdere keren eerder strafbare feiten gepleegd, wat het hof heeft meegewogen in de strafoplegging. Het hof heeft de eerder opgelegde straf van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van zestig uren, subsidiair dertig dagen vervangende hechtenis. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf gelast, die omgezet is in een werkstraf van achtentwintig uren. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, omdat niet bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de primair ten laste gelegde feiten. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 14g, 22c (oud), 22d, 57 (oud), 63 (oud), 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Arrest van 10 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 11 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. T. Bruinsma, advocaat te Lemmer.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde misdrijven zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, alsmede dat het hof de tenuitvoerlegging zal gelasten van een gevangenisstraf en die straf zal omzetten in een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
De politierechter te Leeuwarden heeft ter terechtzitting de tenlastelegging gewijzigd overeenkomstig de vordering van de officier van justitie. Daarnaast heeft het hof ter terechtzitting de tenlastelegging gewijzigd overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal. Aan verdachte is, zoals gewijzigd, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 juli 2007, te of bij [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij in of omstreeks het tijdvak omvattende 31 december 2006 en 1 januari 2007, te of bij [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of twee afvalbak(ken) en/of (een deel van) een schutting en/of (een) houtpane(e)l(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks het tijdvak omvattende 31 december 2006 en 1 januari 2007, te of bij [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk één of twee afvalbak(ken) en/of (een deel van een) schutting en/of (een) houtpane(e)l(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 2 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1 en 2 subsidiair heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 14 juli 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets toebehorende aan [benadeelde 1];
2. subsidiair
hij in het tijdvak omvattende 31 december 2006 en 1 januari 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk één afvalbak en een deel van een schutting toebehorende aan [benadeelde 2] heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1.
diefstal door twee of meer verenigde personen;
2. subsidiair
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 14 juli 2007 schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [benadeelde 1]. Daarnaast heeft verdachte zich in het tijdvak van 31 december 2006 en 1 januari 2007 schuldig gemaakt aan vernieling. Dit heeft hij gedaan door een afvalbak en schuttingdelen - toebehorende aan [benadeelde 2] - op een vuur te gooien.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 4 december 2008, waaruit blijkt dat verdachte meerdere malen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Het hof acht gelet op deze feiten en omstandigheden de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf van na te melden duur, passend en geboden.
Beslissing op de vordering tenuitvoerlegging 17-056604-04
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden d.d. 14 december 2005, is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 29 december 2005. De proeftijd is ingegaan op 29 december 2005. De officier van justitie vordert d.d. 5 november 2007 dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het onderhavige tenlastegelegde feiten.
Nu gebleken is dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf, met dien verstande dat het hof deze straf zal omzetten in een werkstraf van na te noemen duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c (oud), 22d, 57 (oud), 63 (oud), 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 en onder 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en onder 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 14 december 2005) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van achtentwintig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. G. Dam en
mr. E. Pennink, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Pennink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.