ECLI:NL:GHLEE:2009:BH5425
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in mishandelingszaak na hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1971 en woonachtig te [woonplaats], was in eerste aanleg veroordeeld voor mishandeling van zijn vriendin, [slachtoffer], die op 6 juni 2007 zou zijn geslagen en/of gestompt, wat resulteerde in een gebroken onderkaak. De advocaat-generaal had in hoger beroep een werkstraf van twintig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken geëist.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof het bewijs tegen de verdachte zorgvuldig gewogen. Het hof concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte opzet had op het toebrengen van pijn of letsel aan het slachtoffer. De verdachte had verklaard dat hij het beschonken slachtoffer slechts van zich afduwde om haar een stap opzij te laten doen, wat leidde tot haar val.
Gelet op deze overwegingen heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling. Het hof oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk handelde en dat er geen bewijs was voor de beschuldiging van mishandeling. De uitspraak van het hof is definitief en de verdachte is vrijgesproken van alle beschuldigingen.