ECLI:NL:GHLEE:2009:BH5419

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000121-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor eenvoudige belediging met voorwaardelijke geldboete

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was eerder veroordeeld voor eenvoudige belediging en kreeg een voorwaardelijke geldboete van € 200, subsidiair vier dagen hechtenis. Het hof heeft de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde geldboete van € 250, die voorwaardelijk was opgelegd bij vonnis van 8 november 2006. De verdachte is op 15 mei 2007 opzettelijk beledigend geweest tegenover een vrouw, door haar te beschuldigen van "vieze slet" en in haar richting te spugen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en heeft de eerdere veroordeling vernietigd. De advocaat-generaal had gevorderd tot een voorwaardelijke geldboete en de tenuitvoerlegging van de eerdere geldboete. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft geen nieuwe incidenten met de buren gehad sinds het plegen van het feit, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de straf voorwaardelijk op te leggen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 200, met de voorwaarde dat deze niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt. Tevens is de tenuitvoerlegging van de eerdere voorwaardelijke straf gelast.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000121-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-654464-07
Arrest van 10 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 16 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte mr. L.G. Mellens-Schrage, advocaat te Hoogezand.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem ten laste gelegde tot een voorwaardelijke geldboete van € 200, -, subsidiair vier dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging gevorderd van een geldboete van € 250, -, subsidiair vijf dagen hechtenis, aan verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 8 november 2006.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 mei 2007, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend een vrouw, te weten [slachtoffer], in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Vieze slet, vieze slet", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of meermalen, althans eenmaal, in de richting van die [slachtoffer] heeft gespuugd en/of gespuwd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 mei 2007, te [plaats], opzettelijk beledigend een vrouw, te weten [slachtoffer], in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Vieze slet, vieze slet" en in de richting van die [slachtoffer] heeft gespuugd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
eenvoudige belediging.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 15 mei 2007 te [plaats] opzettelijk beledigend uitgelaten ten opzichte van [slachtoffer], de dochter van zijn buurvrouw, door haar (herhaaldelijk) voor "vieze slet" uit te maken en in haar richting te spugen. Het slachtoffer is hierdoor in haar eer en goede naam aangetast.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 25 november 2008, waaruit blijkt dat verdachte eenmaal eerder is veroordeeld wegens het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is van oordeel dat de ernst van het feit in beginsel een onvoorwaardelijke geldboete rechtvaardigt. Nu ter zitting van het hof namens verdachte is betoogd dat hij sinds het plegen van het onderhavige feit elke conflictsituatie met de buren, waarmee hij al geruime tijd in onmin leeft, tracht te vermijden en niet is gebleken dat er zich nieuwe incidenten tussen hen hebben voorgedaan, zal het hof - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 8 november 2006 is veroordeelde veroordeeld tot een geldboete van € 250, -, subsidiair 5 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 8 november 2006. De proeftijd is ingegaan op 23 november 2006. De officier van justitie heeft op 17 oktober 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde geldboete, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven dat deze voorwaardelijk niet zou worden ten uitvoer gelegd, om reden dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het hem ten laste gelegde feit.
Nu is gebleken dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud) en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Groningen van 8 november 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
een geldboete van tweehonderdvijftig euro, met bevel voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. H.J. Deuring en
mr. L.T. Wemes, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier.