ECLI:NL:GHLEE:2009:BH5005

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
5 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002311-06
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepplantage zaak na hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 5 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was aangeklaagd voor het medeplegen van het telen en/of aanwezig hebben van een groot aantal hennepplanten. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie ging hiertegen in hoger beroep, waarbij hij verzocht om een werkstraf van 80 uren of 40 dagen vervangende hechtenis.

Tijdens de zitting van het hof op 19 februari 2009 zijn verbalisanten als getuigen gehoord, op basis van een eerder tussenarrest. Het hof heeft het dossier en de verklaringen van de verbalisanten bestudeerd en kwam tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit had begaan. Hierdoor heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de rol van de officier van justitie in het hoger beroep. Het hof heeft de verdachte, die in persoon en bijgestaan door zijn raadsman mr. L.J.H. Kortz, ter zitting verscheen, vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat de bewijslast niet voldeed aan de vereisten van de wet.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002311-06
Parketnummer eerste aanleg: 17-781034-06
Arrest van 5 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 25 september 2006 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
ter zitting van 19 februari 2009 verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht. Deze raadsman was ter zitting van 2 oktober 2008 gemachtigd in de zin van artikel 279 van het Wetboek van Strafvordering.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2006 tot 1 juni 2006 te [plaats], (in elk geval) in de gemeenste [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een kassencomplex, gelegen aan of bij de [straat] aldaar) (ongeveer) 6563 hennepplanten en/of 2178 stekken van hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Vrijspraak
Het hof heeft ter zitting van 19 februari 2009 de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] als getuigen gehoord, een en ander als gelast bij tussenarrest van 16 oktober 2008. Het hof acht op grond van het dossier en de nader door voornoemde verbalisanten afgelegde verklaringen niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. P.W.J. Sekeris en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier.