ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4534
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- K. Lahuis
- S.J. van der Woude
- J. Hielkema
- Rechtspraak.nl
Veroordeling wegens valsheid in geschrift en voordeel trekken uit misdrijf in het kader van bijstandswetgeving
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1966 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie heeft echter hoger beroep ingesteld, wat leidde tot een onderzoek in hoger beroep. De verdachte was niet verschenen, waardoor het hof verstek verleende. De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van 180 uren, met een voorwaardelijke straf van 100 uren en een proeftijd van twee jaren.
De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: ten eerste het opzettelijk gebruik maken van de woning van een mededader en de voorzieningen daarin, terwijl de verdachte wist dat de kosten daarvan betaald werden uit een uitkering die door valsheid in geschrift was verkregen. Ten tweede het valselijk opmaken van een rechtmatigheidsonderzoeksformulier, waarbij de verdachte en zijn mededader opzettelijk onjuiste informatie verstrekten over hun inkomsten. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk voordeel had getrokken uit door misdrijf verkregen middelen.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de feiten bewezen, waarbij het de verdachte strafbaar achtte. De strafmotivering was gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd. De verdachte had samengewoond met zijn partner, die een uitkering ontving, en had nagelaten zijn eigen inkomsten als zanger op te geven. Het hof legde een zwaardere straf op dan aan de partner, omdat de verdachte meer voordeel had getrokken uit de situatie. De uitspraak is gedaan op basis van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.