Parketnummer: 24-003122-07
Parketnummer eerste aanleg: 19-621691-07
Arrest van 27 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 10 december 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1957] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. I.M. Weijers, advocaat te Emmen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het hem ten laste gelegde en heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van tweehonderdzestig euro, subsidiair vijf dagen hechtenis, en dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen en aan verdachte een schadevergoedingsmaatregel zal opleggen ten behoeve van [benadeelde] tot een bedrag van vierhonderdtachtig euro en negenenvijftig cent.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd, dat:
verdachte op of omstreeks 24 juli 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend [benadeelde] bij de (boven)armen heeft beetgepakt en/of haar (daarbij) achterover heeft geduwd, waardoor deze werd gewond en/of pijn ondervond.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
verdachte op 24 juli 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend [benadeelde] heeft geduwd, waardoor deze pijn ondervond.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de in hoger beroep op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft de medewerkster van een winkel een zodanige duw gegeven dat zij daardoor pijn heeft ondervonden. Deze actie van verdachte levert een lichte vorm van mishandeling op en verdachte is, naar het oordeel van het hof, te ver gegaan in de wijze waarop hij het slachtoffer heeft bejegend. Verdachte, die buschauffeur is, had moeten weten dat het plegen van fysiek geweld - hoe gering ook - tegen een persoon die bezig is met de uitoefening van haar werk ontoelaatbaar is.
Het hof heeft daarnaast acht geslagen op de omstandigheden die blijkens de verklaring van verdachte aan zijn handelen zijn voorafgegaan. Voorts heeft het hof acht geslagen op de omstandigheid dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 26 november 2008 niet eerder is vervolgd ter zake van strafbare feiten.
Het hof acht, gelet op voormelde omstandigheden, een en ander in onderling verband en samenhang bezien, gronden aanwezig om in plaats van de door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke geldboete aan verdachte na te melden geheel voorwaardelijke geldboete op te leggen.
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij is bij de behandeling van het geding in hoger beroep, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen maar heeft zich wel overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering in het geding in hoger beroep gevoegd.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij overweegt het hof het volgende:
Nu de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard is, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid van het Wetboek van Strafvordering in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het hof bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23(oud), 24(oud), 24c(oud) en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van honderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. J.A. Wiarda en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.