ECLI:NL:GHLEE:2009:BH3894
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling tot betaling van wederrechtelijk verkregen voordeel na oplichting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De veroordeelde was eerder door de rechtbank veroordeeld voor het medeplegen van oplichting, waarbij hij voordeel had verkregen uit strafbare feiten. Het hof heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde € 20.342,43 bedraagt, en heeft hem de verplichting opgelegd dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van dat voordeel. Het hof verwierp het draagkrachtverweer van de veroordeelde, aangezien niet aannemelijk was dat hij in de toekomst niet zou kunnen betalen. De rechtbank had eerder een hoger bedrag van € 26.303,- vastgesteld, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan. De zaak betreft een complexe verdeling van het verkregen voordeel tussen meerdere veroordeelden, waarbij het hof een verdeelsleutel heeft toegepast die afwijkt van de eerdere uitspraak van de rechtbank. De advocaat-generaal had een lagere vordering gedaan, maar het hof heeft de eerdere schatting van het voordeel gehandhaafd. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de raadsman van de veroordeelde, die ook het draagkrachtverweer heeft gevoerd. Het hof heeft de relevante wetsartikelen in acht genomen en de uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer.