ECLI:NL:GHLEE:2009:BH3877
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling tot betaling van wederrechtelijk verkregen voordeel na oplichting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De veroordeelde was eerder door de rechtbank veroordeeld voor het medeplegen van oplichting, waarbij hij wederrechtelijk voordeel had verkregen. Het hof heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 43.084,86 bedraagt, en heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van dat voordeel. De rechtbank had eerder een lager bedrag van € 28.703,- vastgesteld, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan. De zaak betreft een periode van oplichting van 28 maart 2005 tot 20 juli 2005, waarbij de veroordeelde samen met anderen handelde. Het hof heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitvoerig besproken, inclusief de opbrengsten en kosten die de veroordeelde had gemaakt. De advocaat-generaal had een vordering ingediend voor een bedrag van € 40.014,61, maar het hof heeft uiteindelijk een hoger bedrag vastgesteld. De verdediging heeft betoogd dat de veroordeelde slechts € 20.000,- had verkregen, maar dit werd door het hof verworpen. Het hof heeft de verdeling van het voordeel tussen de veroordeelden vastgesteld op basis van gemaakte afspraken, waarbij de veroordeelde 50% van het voordeel zou ontvangen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de raadsman van de veroordeelde, terwijl de veroordeelde zelf niet ter terechtzitting aanwezig was.