ECLI:NL:GHLEE:2009:BH3870
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.J. Beswerda
- H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- G.J. Niezink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen veroordeling voor beschadiging van een bedrijfsauto
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling door de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte is op 10 maart 2007 beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een bedrijfsauto, toebehorende aan een benadeelde. De politierechter had de verdachte hiervoor veroordeeld tot een geldboete van €130,--. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een geldboete van €130,--, subsidiair 2 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft dit gekwalificeerd als opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van andermans goed.
Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte had op het moment van de beschadiging van de auto zijn kinderen, zijn ex-vrouw en de nieuwe vriend van zijn ex-vrouw in de auto. Gezien de geringe draagkracht van de verdachte heeft het hof besloten de geldboete voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaar. Dit is gedaan om te voorkomen dat de verdachte zich opnieuw schuldig zou maken aan een strafbaar feit. Het hof heeft de toepasselijke wetsartikelen uit het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en heeft de uitspraak gedaan dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.