ECLI:NL:GHLEE:2009:BH3761

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
20 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002010-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot zware mishandeling met werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 20 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot zware mishandeling en had een werkstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd gekregen. De verdachte heeft hoger beroep aangetekend, waarbij hij betoogde dat hij van het hem ten laste gelegde diende te worden vrijgesproken. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 oktober 2007 zijn levensgezellin, [slachtoffer], heeft mishandeld door haar meerdere vuistslagen in het gezicht te geven en haar bij de keel te grijpen. Het hof oordeelde dat de verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer. De verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij zijn leven beter op orde heeft en dat zijn justitiële verleden verband houdt met een ernstige drugsverslaving, die hij inmiddels onder controle heeft. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren. De tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de werkstraf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002010-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-753480-08
Arrest van 20 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 18 juni 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem primair ten laste gelegde, met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheid als bedoeld in artikel 304, onder 1º, van het Wetboek van Strafrecht, tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode 13 oktober 2007 tot en met 14 oktober 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezellin, althans een persoon genaamd
[slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met kracht) (meermalen) (met de vuist) op/tegen het/de (linker)o(o)gen en/of op/in het gezicht heeft gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgegrepen en/of (vervolgens) tegen een deur heeft geduwd en/of de keel heeft dichtgeknepen en/of (enige tijd) dichtgeknepen heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode 13 oktober 2007 tot en met 14 oktober 2007, te
[plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend zijn levensgezellin, althans een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) (meermalen) op/tegen het/de (linker)o(o)gen en/of op/in het gezicht heeft gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgegrepen en/of (vervolgens) tegen een deur heeft geduwd en/of de keel heeft dichtgeknepen en/of (enige tijd) dichtgeknepen heeft gehouden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Onder primair wordt verdachte - zakelijk weergegeven - verweten dat hij heeft gepoogd zijn toenmalige vriendin zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Namens verdachte is onder meer ter zitting in hoger beroep betoogd dat verdachte van het hem onder primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Hiertoe is met name aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangeefster [slachtoffer].
Gelet op de verklaringen van aangeefster en getuige [getuige] met betrekking tot het door verdachte toegepaste geweld heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat[getuige] dat zwaar lichamelijk letsel zou bekomen en kan naar het oordeel van het hof worden bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangeefster.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 13 oktober 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met kracht meermalen met de vuist in het gezicht heeft gestompt en die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgegrepen en vervolgens tegen een deur heeft geduwd en de keel heeft dichtgeknepen en enige tijd dichtgeknepen heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling. Nadat aangeefster hem de toegang tot haar woning had geweigerd, heeft verdachte aangeefster [slachtoffer] meerdere vuistslagen in het gezicht gegeven en heeft hij haar bij de keel gegrepen en deze vervolgens enige tijd dichtgeknepen gehouden.
Door aldus te handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Het hof heeft voorts in aanmerking genomen een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 26 november 2008, waaruit is gebleken dat verdachte eerder wegens het plegen van strafbare feiten is veroordeeld.
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte aannemelijk gemaakt dat hij zijn leven beter op orde heeft. Zijn justitiële verleden staat min of meer in verband met het feit dat verdachte lange tijd heeft gekampt met een ernstige drugsverslaving. Verdachte heeft aangegeven deze verslaving beter onder controle te hebben, na zich, blijkens een brief van [instelling]d.d. 5 februari 2009, vrijwillig onder behandeling te hebben laten stellen.
Alles afwegende zal het hof verdachte - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - een werkstraf van na te melden duur opleggen. Mede met het doel om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen, zal het hof tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c (oud), 22d, 45, 63 (oud) en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. K. Lahuis, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Lahuis en mr. Keekstra voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.