ECLI:NL:GHLEE:2009:BH3492

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
19 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001540-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verduistering en diefstal van geld en freebees-punten door werknemer van tankstation

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1986 en werkzaam als (kassa)medewerker bij tankstation BP, was beschuldigd van verduistering en diefstal van geld en freebees-punten die toebehoorden aan zijn werkgever. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een werkstraf van 100 uren geëist, alsook een schadevergoeding aan de benadeelde partij. Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De verdachte ontkende de beschuldigingen en er waren onvoldoende bewijsmiddelen om de beschuldigingen te staven. De camerabeelden toonden geen duidelijk bewijs van verduistering of diefstal.

Het hof heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de aangever, de voormalige werkgever van de verdachte, niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De verdachte heeft verklaard dat hij op een bepaalde dag geld heeft gewisseld, maar dat hij het bedrag later weer heeft teruggelegd. Ook de freebees-punten konden niet met voldoende zekerheid aan de verdachte worden gekoppeld.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Dit arrest benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de bewijsvoering.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001540-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-655302-07
Arrest van 19 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 6 juni 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. S. El Hami, advocaat te Roden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd en een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, waarvan 50 uren subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 556,62, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2007 tot en met 12 juni 2007, te [pleegplaats], in de gemeente [pleeggemeente], meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele toebehoorde(n) aan tankstation BP en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als (kassa)medewerker bij het aan de [straatnaam] gelegen tankstation, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich
had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2007 tot en met 12 juni 2007, te [pleegplaats], in de gemeente [pleeggemeente], meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het tankstation BP en/of [benadeelde], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2007 tot en met 12 juni 2007, te [pleegplaats], in de gemeente [pleeggemeente], meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer freebees-punten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan tankstation BP en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als (kassa)medewerker bij het aan de [straatnaam] gelegen tankstation, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2007 tot en met 12 juni 2007, te [pleegplaats], in de gemeente [pleeggemeente], meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer freebeespunten, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan tankstation BP en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft de beide ten laste gelegde feiten ontkend. In het dossier bevinden zich verklaringen en brieven van met name de aangever - zijnde de voormalige werkgever van verdachte - waarin wordt gesteld dat in de periode dat verdachte bij het tankstation van aangever werkzaam is geweest sprake was van aanzienlijke kasverschillen. Voor aangever was dit aanleiding om op 12 juni 2007 een camera bij de kassa te plaatsen. Blijkens het aanvullend proces-verbaal d.d. 10 maart 2008, opgemaakt door hoofdagent van Regiopolitie Groningen [verbalisant], is op de camerabeelden echter niet duidelijk te zien of verdachte iets uit de kassa haalt en evenmin of hij er later iets in terug legt. Gelet op de overige bewijsmiddelen in het dossier, alsmede gelet op de verklaring van verdachte zelf dat hij op 12 juni 2007 geld heeft gewisseld en daartoe weliswaar een geldbedrag van € 20 uit de kassa heeft gehaald maar later een zelfde bedrag heeft terug gelegd, kan naar het oordeel van het hof niet met een voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte in de ten laste gelegde periode geldbedragen heeft verduisterd of gestolen.
Voor wat betreft de onder feit 2 ten laste gelegde verduistering, dan wel diefstal van zogenoemde freebees-punten, heeft het hof geconstateerd dat de in het proces-verbaal genoemde nummers van freebeespasjes niet met voldoende zekerheid met verdachte in verband te brengen zijn. Overige bewijsmiddelen dat verdachte (één van) deze pasjes in gebruik heeft gehad en daarop ten eigen bate grote aantallen freebeespunten heeft bijgeschreven ontbreken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van
mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.