ECLI:NL:GHLEE:2009:BH2717
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- W.P.M. ter Berg
- D.J. Keur
- G.N. Roes
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van faillissementsfraude met horecagelegenheden in Groningen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 13 februari 2009, stond de verdachte terecht in hoger beroep wegens de verdenking van faillissementsfraude met betrekking tot verschillende horecagelegenheden in Groningen. De verdachte, samen met een medeverdachte, beheerde een vennootschap die deze horecagelegenheden exploiteerde. De rechtbank Groningen had de verdachte eerder veroordeeld, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er onvoldoende bewijs was voor (voorwaardelijk) opzet tot benadeling van de schuldeisers. Het hof concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachte serieuze pogingen hadden ondernomen om de ondergang van het bedrijf te voorkomen, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.
De tenlastelegging omvatte verschillende beschuldigingen, waaronder het onttrekken van geldbedragen aan de boedel en het bevoordelen van bepaalde schuldeisers. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte opzettelijk handelingen had verricht die de rechten van de schuldeisers zouden verkorten. De verdachte had geprobeerd om de exploitatie van de horecagelegenheden rendabel te maken, maar was uiteindelijk niet in staat om dit te realiseren. De pogingen om het bedrijf te redden, zoals het aanvragen van leningen en het verzoek om financiële steun van de verpachter, werden door het hof als serieuze inspanningen beschouwd.
Uiteindelijk vernietigde het hof het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Het hof benadrukte dat de intentie van de verdachte niet was om de schuldeisers te benadelen, maar dat hij daadwerkelijk had geprobeerd om de situatie te verbeteren, wat leidde tot de beslissing om het vonnis te vernietigen en de verdachte vrij te spreken.