ECLI:NL:GHLEE:2009:BH2414
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- P.J.M. van den Bergh
- H.J. Deuring
- L.T. Wemes
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen van verkrachting en veroordeling voor openlijke geweldpleging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Assen. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor verschillende misdrijven, waaronder verkrachting en openlijke geweldpleging. In hoger beroep heeft het hof de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van verkrachting, omdat het hof niet kon vaststellen of de verkrachting daadwerkelijk had plaatsgevonden met de penis van de verdachte of de medeverdachte, of dat het om een misplaatste grap ging waarbij vingers waren gebruikt. Ondanks het aanwezige bewijs kon het hof niet boven redelijke twijfel vaststellen wat er feitelijk was gebeurd, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van deze beschuldigingen.
Echter, het hof heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging. De feiten vonden plaats op 10 oktober 2006, waarbij de aangever door de verdachte en medeverdachten werd vastgegrepen en bedreigd. De context van de geweldshandelingen was seksueel geladen, wat de ernst van de situatie vergrootte. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van dertig uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien deze niet naar behoren werd verricht. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 250,- aan de benadeelde partij toegewezen, die voortvloeide uit de bewezen verklaarde openlijke geweldpleging. De vordering van de benadeelde partij was in eerste aanleg geheel toegewezen, maar het hof heeft de schadevergoeding in hoger beroep verlaagd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten, zijn persoonlijke omstandigheden en de tijd die verstreken was sinds de gepleegde feiten. De verdachte was destijds 15 jaar oud en inmiddels 18 jaar. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust is van de ernst van zijn daden en dat hij zich heeft ingespannen om zijn leven een positieve wending te geven. De uitspraak van het hof benadrukt de noodzaak van een evenwichtige straf die recht doet aan de gepleegde feiten en de ontwikkeling van de verdachte.