ECLI:NL:GHLEE:2009:BH2088
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- O. Anjewierden
- D.J. Keur
- J.A. Wiarda
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor drugshandel en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 6 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het dealen van cocaïne en het telen van hennep. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen uit zijn strafbare feiten, met een schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 4.794,-. Dit bedrag is aan de veroordeelde opgelegd ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank had eerder een bedrag van € 10.810,- vastgesteld, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan.
De veroordeelde heeft in totaal 320 gram cocaïne verhandeld en 700 gram hennep verkocht. Het hof heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de opbrengsten van de drugshandel, waarbij kosten voor inkoop, telefoonkosten, vervoerskosten en andere uitgaven in mindering zijn gebracht. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het wederrechtelijk te ontnemen voordeel zou schatten op € 11.190,-, maar het hof heeft dit bedrag verlaagd naar € 4.794,-. De uitspraak is gedaan na onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en op basis van de bewijsstukken die zijn gepresenteerd.
Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en heeft de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om het vastgestelde bedrag aan de Staat te betalen. De veroordeelde is bijgestaan door zijn raadsman, mr. I.J. Woltman, en heeft het hoger beroep tijdig ingesteld. De uitspraak van het hof is een bevestiging van de noodzaak om wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen en benadrukt de ernst van de strafbare feiten.