ECLI:NL:GHLEE:2009:BH2086

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
6 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002607-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor oplichting met schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 6 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld voor oplichting, waarbij hij door middel van een samenstel van leugens en listige kunstgrepen een benadeelde partij heeft bewogen tot de afgifte van een personenauto. De feiten vonden plaats in de periode van 9 januari 2006 tot en met 10 januari 2006, waarbij de verdachte zich voordeed als een bonafide koper. De politierechter had eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een werkstraf van 70 uren opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep dezelfde straffen gevorderd en daarnaast de volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor de onbetaald gebleven auto.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte strafbaar en heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een werkstraf van 70 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Tevens is de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 8.150, wat de waarde van de auto vertegenwoordigde. Het hof heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is veroorzaakt. De uitspraak benadrukt de ernst van oplichting en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, evenals de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002607-07
Parketnummer eerste aanleg: 17-756091-06
Arrest van 6 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 13 oktober 2006 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. Ph.J.N. Aarnoudse, advocaat te Deventer.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij en heeft een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand, met een proeftijd van twee jaren. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering in zijn geheel wordt toegewezen, met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 9 januari 2006 tot en met 10 januari 2006, te [plaats 1] en/of te [plaats 2], (in elk geval) in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2], met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een (personen)auto (merk Honda), in elk geval enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- een bod op de advertentie, waarin voornoemde (personen)auto door [slachtoffer] te koop aangeboden werd, uitgebracht en/of (vervolgens)
- zich (volgens afspraak) naar [plaats 2] begeven en/of
- een proefrit met voornoemde (personen)auto gemaakt en/of
- in aanwezigheid van [slachtoffer] gedaan alsof hij, verdachte, zijn vader belde en/of met deze de betaling van voornoemde auto regelde en/of (vervolgens)
- zich tezamen met [slachtoffer] naar het postkantoor begeven en/of
- aldaar aan [slachtoffer] zijn ID-kaart gegeven (ten behoeve van het maken van een kopie) en/of
- aldaar tezamen met die [slachtoffer] voornoemde auto op zijn, verdachtes, naam laten zetten,
en aldus voornoemde [slachtoffer] bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 9 januari 2006 tot en met 10 januari 2006, te [plaats 1] en te [plaats 2], in de gemeente [gemeente 1] en [gemeente 2], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een (personen)auto (merk Honda), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk
- een bod op de advertentie, waarin voornoemde (personen)auto door [slachtoffer] te koop aangeboden werd, uitgebracht en vervolgens
- zich (volgens afspraak) naar [plaats 2] begeven en
- een proefrit met voornoemde (personen)auto gemaakt en
- in aanwezigheid van [slachtoffer] gedaan alsof hij, verdachte, zijn vader belde en met deze de betaling van voornoemde auto regelde en vervolgens
- zich tezamen met [slachtoffer] naar het postkantoor begeven en
- aldaar aan [slachtoffer] zijn ID-kaart gegeven (ten behoeve van het maken van een kopie) en
- aldaar tezamen met die [slachtoffer] voornoemde auto op zijn, verdachtes, naam laten zetten,
en aldus voornoemde [slachtoffer] bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
oplichting.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting, door [slachtoffer], door middel van een samenstel van leugens, listige kunstgrepen en door zich voor te doen als een bonafide koper, te bewegen tot de afgifte van een personenauto. Door zijn handelen heeft verdachte [slachtoffer] geschaad in zijn vermogenspositie en tevens heeft hij het vertrouwen beschaamd dat deelnemers aan het handelsverkeer in elkaar behoren te kunnen stellen.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 13 februari 2008, waaruit blijkt dat verdachte eenmaal eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Gelet op het vorenstaande acht het hof een straf zoals door de politierechter opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd, passend en geboden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij,
[slachtoffer], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft door het bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan verdachte kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering toewijzen tot de tussen partijen overeengekomen waarde van de - onbetaald gebleven - personenauto, inclusief de audioapparatuur die verdachte heeft overgenomen, zijnde een bedrag van € 8.150, -. Het resterende deel van de vordering zal worden afgewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien verdachte jegens voornoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal het hof voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), 14c, 22c (oud), 22d, 36f (oud) en 326 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zeventig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfendertig dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van achtduizend honderdvijftig euro;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van achtduizend honderdvijftig euro ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zeventig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. D.J. Keur en
mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde
mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.