ECLI:NL:GHLEE:2009:BH1926

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000927-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens geluidhinder in horeca-inrichting op basis van milieubeheer voorschriften

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 4 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, die niet ter terechtzitting verscheen, werd vervolgd wegens geluidshinder veroorzaakt door luide muziek in zijn horeca-inrichting. De tenlastelegging omvatte meerdere incidenten van geluidsoverlast tussen april 2003 en februari 2004, waarbij de verdachte geen maatregelen had getroffen om de overlast te beperken. Het hof heeft de relevante wetgeving, met name het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, in overweging genomen. Het hof oordeelde dat voorschrift 1.1.1 van de bijlage bij het Besluit als een toereikend voorschrift kan gelden, waardoor artikel 1.8.1 buiten toepassing bleef. Dit leidde tot de conclusie dat de voorschriften van het besluit voldoende bescherming boden tegen de nadelige gevolgen van de inrichting. Het hof sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij in strijd met de voorschriften had gehandeld. Het vonnis van de economische politierechter werd vernietigd en het hof verklaarde het ten laste gelegde niet bewezen.

Uitspraak

Arrest van 4 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Groningen van 7 maart 2005 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het onder het eerste tot en met zevende gedachtestreepje ten laste gelegde. Hij heeft voorts gevorderd dat het hof het verdachte onder het achtste en negende gedachtestreepje ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal ontslaan van alle rechtsvervolging.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Hieronder is opgenomen het verdachte ten laste gelegde, zoals verwoord in de inleidende dagvaarding. Het hof beschouwt 'recratie-inrichting' als een kennelijke misslag en leest dit verbeterd als 'recreatie-inrichting'. Daarnaast voegt het hof na 'vanaf die' in het onder het achtste gedachtestreepje ten laste gelegde toe 'inrichting'. Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
Verdachte wordt (na verbeterde lezing) ten laste gelegd dat:
hij in de gemeente [gemeente], op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 13 april 2003 tot en met 15 februari 2004, als degene die in [perceel] te [plaats] een inrichting, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, (genaamd [cafetaria]) dreef, al dan niet opzettelijk, er niet voor heeft zorggedragen dat een of meer -in de, bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer behorende, bijlage opgenomen- voorschriften werden nageleefd, immers heeft verdachte (telkens) in strijd met het in voorschrift 1.8.1 van genoemde bijlage bepaalde, terwijl de voorschriften van genoemd besluit niet of in onvoldoende mate voorzagen in een toereikende bescherming van het milieu tegen de nadelige gevolgen die die inrichting kon veroorzaken, die gevolgen (telkens) niet voorkomen of, terwijl voorkomen niet mogelijk was, (telkens) niet zoveel mogelijk beperkt, aangezien, terwijl
- op 13 april 2003, omstreeks 00.35 uur, in genoemde inrichting (zeer) luide muziek ten gehore werd gebracht, welke muziek buiten die inrichting duidelijk hoorbaar was en (geluids)overlast veroorzaakte, verdachte geen maatregelen had getroffen om deze muziekoverlast te voorkomen of te beperken en/of
- op 23 augustus 2003, omstreeks 23.30 uur in genoemde inrichting live-muziek ten gehore werd gebracht en de toegangsdeur(en) van die inrichting open stond(en), zodat het geluid onbelemmerd buiten die inrichting duidelijk hoorbaar was en (geluids)overlast veroorzaakte, verdachte geen maatregelen had getroffen om deze muziekoverlast te voorkomen of te beperken en/of
- op 25 oktober 2003, omstreeks 20.25 uur, in genoemde inrichting (zeer) luide live-muziek ten gehore werd gebracht, welke muziek buiten die inrichting duidelijk hoorbaar was en (geluids)overlast veroorzaakte, verdachte geen maatregelen had getroffen om deze muziekoverlast te voorkomen of te beperken en/of
- op 25 oktober 2003, omstreeks 23.19 uur, in genoemde inrichting (zeer) luide muziek (met name de diepe bassen) ten gehore werd gebracht, welke muziek buiten die inrichting duidelijk hoorbaar was en (geluids)overlast veroorzaakte, verdachte geen maatregelen had getroffen om deze muziekoverlast te voorkomen of te beperken en/of
- op 23 november 2003, omstreeks 23.26 uur, in genoemde inrichting muziek ten gehore werd gebracht en de toegangsdeur(en) van die inrichting open stond(en), zodat het geluid onbelemmerd buiten die inrichting duidelijk hoorbaar was en (geluids)overlast veroorzaakte, verdachte geen maatregelen had getroffen om deze muziekoverlast te voorkomen of te beperken en/of
- op 19 december 2003, omstreeks 23.41 uur, in genoemde inrichting luide muziek ten gehore werd gebracht, welke muziek buiten die inrichting duidelijk hoorbaar was en (geluids)overlast veroorzaakte, verdachte geen maatregelen had getroffen om deze muziekoverlast te voorkomen of te beperken en/of
- op 11 januari 2004, omstreeks 00.05 uur, in genoemde inrichting luide muziek ten gehore werd gebracht, welke muziek buiten die inrichting duidelijk hoorbaar was en (geluids)overlast veroorzaakte, verdachte geen maatregelen had getroffen om deze muziekoverlast te voorkomen of te beperken en/of
- op 14 februari 2004, omstreeks 22.20 uur, in genoemde inrichting luide muziek ten gehore werd gebracht en de toegangsdeur(en) van die inrichting open stond(en), zodat het geluid onbelemmerd op straat en/of op een afstand van ongeveer 100 meter vanaf die inrichting duidelijk hoorbaar was en (geluids)overlast veroorzaakte verdachte geen maatregelen had getroffen om deze muziekoverlast te voorkomen of te beperken en/of
- op 15 februari 2004, omstreeks 00.31 uur, in genoemde inrichting luide live-muziek ten gehore gebracht, welke muziek buiten op straat duidelijk hoorbaar was en (geluids)overlast veroorzaakte, verdachte geen maatregelen had getroffen om deze muziekoverlast te voorkomen of te beperken.
(art 4 lid 1 Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer)
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft, verwijzend naar de Nota van Toelichting bij voorschrift 1.8.1 van de bijlage, behorende bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, aangevoerd dat dit artikel toepassing mist, zodat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof leidt uit de Nota van Toelichting (Stbl. 1998, 322), behorende bij het Besluit van 20 mei 1998, houdende regels voor inrichtingen voor de uitoefening van horeca, sport of recreatie (Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer) het volgende af. Halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw is een aanvang gemaakt met het opstellen van algemene regels voor bedrijven in het kader van deregulering, gericht op vervanging van de vergunningplicht door een stelsel van algemene regels of standaardvoorschriften. In het ontwerp-besluit (Stcrt. 1996, 134) was uitdrukking gegeven aan het streven om de voorschriften in aantal te beperken en deze normatief zodanig in te richten dat zij ten minste een gelijkwaardig beschermingsniveau voor het milieu zouden bewerkstelligen. Uiteindelijk is gekozen voor één concrete zorgplicht, die in het besluit is opgenomen in voorschrift 1.8.1, paragraaf 1.8 van de bijlage behorende bij het Besluit. Deze nieuwe zorgplichtbepaling heeft meer de functie van een vangnet, terwijl de oorspronkelijke bepalingen meer een primaire normatieve functie hadden. Dit bewerkstelligt onder meer dat in gevallen waarin de overige voorschriften van het besluit niet toereikend zouden zijn, toch in een adequaat beschermingsniveau van het milieu kan worden voorzien.
Het hof is van oordeel dat voorschrift 1.1.1 van de bijlage behorende bij het Besluit, dat het geluidniveau normeert, in de onderhavige situatie kan gelden als een toereikend voorschrift en dat artikel 1.8.1 als gevolg daarvan buiten toepassing dient te blijven.
Op grond van het voorgaande kan niet worden bewezen dat de voorschriften van het besluit niet of in onvoldoende mate voorzagen in een toereikende bescherming van het milieu, zodat verdachte van het hem ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. E. Pennink, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Pennink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.