ECLI:NL:GHLEE:2009:BH1666

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000986-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een isolatiedeken van een zwembad door een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, een minderjarige, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een isolatiedeken van een zwembad in [plaats]. De kinderrechter had hem een straf opgelegd, waartegen de verdachte in hoger beroep ging. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, te vervangen door 30 dagen jeugddetentie.

De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van de isolatiedeken in de periode van 20 juni 2007 tot en met 28 juni 2007 en in de nacht van 30 juni 2007 op 1 juli 2007. De verdachte ontkende betrokkenheid bij het tweede feit, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van getuigen, die de aanwezigheid van de verdachte bij het zwembad bevestigden, betrouwbaar waren. Het hof achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof concludeerde dat de verdachte, gezien zijn eerdere veroordeling voor vergelijkbare feiten, een onvoorwaardelijke werkstraf van zestig uren passend en geboden was. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot deze werkstraf, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000986-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-640010-08
Arrest van 3 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Groningen van 7 april 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Bolt, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 60 uren, te vervangen door 30 dagen jeugddetentie.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Na wijziging van de tenlastelegging, welke wijziging in eerste aanleg is toegelaten, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2007 tot en met 28 juni 2007 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een isolatiedeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 30 juni 2007 tot en met 1 juli 2007 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een isolatiedeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Verdachte heeft ontkend dat hij betrokken is geweest bij het beschadigen van een isolatiedeken van het zwembad te [plaats] in de nacht van 30 juni 2007 op 1 juli 2007. Verdachte heeft verklaard dat hij op de late avond van 30 juni 2007 naar [horecagelegenheid] te [plaats] is geweest. Door een aantal personen is er in [horecagelegenheid] over gesproken dat men die nacht naar het zwembad zou gaan. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezegd niet mee te zullen gaan. Verdachte is rond 00.45 uur die nacht thuisgekomen, hetgeen door getuigen [getuige 1] en [getuige 2] wordt bevestigd.
De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde onder 2, gelet op de onbetrouwbaarheid van de voor verdachte belastende verklaringen, nu deze verklaringen onderling tegenstrijdig zijn. Uit de verklaring van de moeder van verdachte dat zij zag dat verdachte op 1 juli 2007 rond 01.30 uur lag in zijn bed lag, blijkt voorts dat die verklaringen onjuist zijn, aldus de raadsman.
Het hof overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat meerdere getuigen (zie de verklaring van [medeverdachte 1] op p. 42, [medeverdachte 2] op p. 87 en [medeverdachte 3] op p. 101) niet alleen verklaren over de aanwezigheid van verdachte bij het zwembad die nacht, maar zij verklaren ook dat zij zagen dat verdachte met een stoel gooide. Gelet op de gedetailleerdheid van deze verklaringen en gelet op de omstandigheid dat deze getuigen eveneens hebben verklaard over hun eigen aandeel bij het toebrengen van de schade, ziet het hof geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. Dat er op ondergeschikte punten enige afwijkingen zitten tussen de verklaringen, maakt nog niet dat de verklaringen om die reden als onbetrouwbaar aangemerkt moeten worden.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet het exacte tijdstip waarop de schade bij het zwembad is toegebracht. Dat verdachte om 00.45 uur is thuisgekomen en door zijn moeder om 01.30 uur in zijn bed is aangetroffen, sluit niet uit dat verdachte op een later tijdstip naar het zwembad is gegaan. Nu uit de verklaring van [medeverdachte 4] op p. 24 blijkt dat verdachte later dan de anderen is gearriveerd bij het zwembad en uit een aantal verklaringen blijkt dat men niet veel eerder dan 01.00 uur (zie de verklaring van [medeverdachte 3] op p 101 en de verklaring van [medeverdachte 5] op p. 58) naar het zwembad is gegaan, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde onder 2.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 20 juni 2007 tot en met 28 juni 2007 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk een isolatiedeken, toebehorende aan [benadeelde], heeft beschadigd;
feit 2:
in de periode van 30 juni 2007 tot en met 1 juli 2007 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk een isolatiedeken, toebehorende aan [benadeelde], heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
feit 1 en 2 telkens: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft in de periode van 20 juni 2007 tot 28 juni 2007 en in de nacht van 30 juni 2007 op 1 juli 2007 samen met zijn medeverdachten na sluitingstijd gezwommen in het zwembad van [plaats]. Daarbij is door hen tot tweemaal schade toegebracht aan een isolatiedeken. Door zo te handelen hebben verdachte en zijn medeverdachten inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de rechthebbende en schade en hinder veroorzaakt.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 4 november 2008 blijkt dat verdachte reeds eerder, op 14 mei 2007, is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 26 februari 2008.
Gelet op de veroordeling van verdachte op 14 mei 2007 ter zake van openlijk geweld en mishandeling, acht het hof thans een onvoorwaardelijke werkstraf van zestig uren zoals in eerste aanleg is opgelegd en door de advocaat-generaal in hoger beroep opnieuw is gevorderd passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 63 (oud), 77a (oud), 77g (oud), 77m (oud), 77n, 77gg en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, dat wil zeggen: het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van zestig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door dertig dagen jeugddetentie.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. H.J. Deuring en
mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde
mr. Foppen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.