ECLI:NL:GHLEE:2009:BH1499

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000259-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bezit van amfetamine en MDMA met meer dan voor eigen gebruik, en bezit van pepperspray

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1981, was eerder veroordeeld voor misdrijven en stond terecht voor het bezit van amfetamine en een MDMA bevattend middel in hoeveelheden die duiden op meer dan voor eigen gebruik, alsook voor het bezit van een busje pepperspray. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten, te weten opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte had op het moment van de feiten geen inkomen en verklaarde dat hij de drugs in zijn bezit had om aan geld te komen. Gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte en de aard van de feiten, heeft het hof de opgelegde straf passend geacht. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met inachtneming van de tijd die hij al in verzekering had doorgebracht. Het hof heeft daarnaast vastgesteld dat niet bewezen is wat de verdachte verder ten laste was gelegd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000259-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-621906-07
Arrest van 30 januari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 21 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.C.N. Brens-Cats, advocaat te Emmen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van de door verdachte in verzekering doorgebrachte tijd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
Bewezenverklaring
(zie de aangehechte, uitgestreepte tenlastelegging)
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1. en 2. telkens:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
onder 3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte, die ten tijde van de onderhavige feiten nog maar relatief kort vrij was nadat hij een lange vrijheidsstraf had ondergaan, is zowel op het gebied van de Opiumwet als op het gebied van de Wet wapens en munitie reeds eerder veroordeeld. De hoeveelheden drugs die in het onderhavige geval op verdachte werden aangetroffen duiden erop dat een en ander niet slechts voor eigen gebruik was. Daar komt bij dat verdachte ter terechtzitting van het hof heeft verklaard dat hij de drugs in zijn bezit had omdat hij geen inkomen had en hij "toch aan geld moest komen".
Het hof acht onder deze omstandigheden de door de eerste rechter opgelegde straf passend en geboden en het vindt in hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw daarover hebben aangevoerd geen aanleiding om van deze straf af te wijken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeldonder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. S. Zwerwer en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. Foppen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.