ECLI:NL:GHLEE:2009:BH1320

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001844-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Hielkema
  • Dam
  • Elzinga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenvoudige mishandeling tijdens een KNVB-voetbalwedstrijd met letsel als gevolg

In deze zaak gaat het om een eenvoudige mishandeling die plaatsvond tijdens een KNVB-voetbalwedstrijd op 22 september 2007. De verdachte, een veldspeler, heeft een doorgebroken tegenspeler, genaamd [slachtoffer], van achteren geschopt tijdens een sliding, waardoor deze ten val kwam en zijn elleboog brak. De politierechter in de rechtbank Groningen verklaarde de verdachte schuldig zonder oplegging van straf, maar legde wel een schadevergoedingsmaatregel op van € 367,48, die door de verdachte moest worden betaald. De verdachte ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

Tijdens het hoger beroep vorderde de advocaat-generaal een voorwaardelijke geldboete van € 200, subsidiair 4 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat de vordering van de benadeelde partij, die inmiddels was betaald door de verdachte, niet-ontvankelijk was. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde de verdachte een voorwaardelijke geldboete op van € 200 met een proeftijd van 1 jaar. Het hof hield rekening met de omstandigheden van het feit, de persoon van de verdachte en zijn financiële situatie.

Het hof concludeerde dat het optreden van de verdachte een incident was en dat de geldboete passend was. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte de schade al had vergoed. De uitspraak van het hof is gedaan op 29 januari 2009.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001844-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-650245-08
Arrest van 29 januari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 3 juli 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf schuldig verklaard zonder oplegging van straf, heeft een maatregel opgelegd en heeft op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de primair ten laste gelegde eenvoudige mishandeling zal veroordelen tot een geldboete van € 200,=, subsidiair 4 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 22 september 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), heeft geschopt en/of getrapt tengevolge genoemde [slachtoffer] ten val kwam, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (gebroken elleboog), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 22 september 2007, in de gemeente [gemeente], grovelijk, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig met zijn, verdachtes, be(e)n(en) tegen de benen van [slachtoffer] heeft getrapt en/of is aangegleden tengevolge waarvan genoemde [slachtoffer] ten val kwam, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken elleboog, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze is ontstaan.
Bewezenverklaring
Het hof acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande, dat:
hij op 22 september 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), heeft geschopt of getrapt tengevolge waarvan genoemde [slachtoffer] ten val kwam, tengevolge waarvan deze lichamelijk letsel (gebroken elleboog) heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
primair: mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte heeft als veldspeler (rechtsachter) tijdens een door de K.N.V.B. georganiseerde voetbalwedstrijd een doorgebroken tegenspeler, genaamd [slachtoffer], middels een zogenaamde sliding, van achteren tegen zijn enkels geschopt/getrapt. Hierdoor is die [slachtoffer] op de grond gevallen, waarbij hij zijn elleboog heeft gebroken. Verdachte heeft door het plegen van dit feit de lichamelijk integriteit van het slachtoffer [slachtoffer] geschonden.
Als gevolg van verdachtes handelen heeft de scheidsrechter verdachte een rode kaart gegeven. Voorts heeft de scheidsrechter van het voorval een rapport voor de K.N.V.B. opgemaakt. Verdachte is vervolgens door de K.N.V.B. voor 1 maand geschorst. In die maand schorsing heeft verdachte als actief voetbalspeler zes voetbalwedstrijden moeten missen.
Verdachte heeft enkele dagen na het incident een beterschapkaart en een bos bloemen naar het slachtoffer gestuurd.
Door de raadsman van verdachte is bewijs overgelegd, waaruit blijkt, dat verdachte de vordering van de benadeelde partij ad € 367,48 inmiddels heeft betaald.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 oktober 2008 blijkt, dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke geldboete niet alleen gerechtvaardigd, maar ook passend en geboden. Het hof zal die geldboete aan verdachte opleggen. Daarbij heeft het hof rekening gehouden met verdachtes financiële draagkracht voor zover deze ter zitting van het hof is gebleken.
Gelet op verdachtes strafblad en houding na het delict lijkt het optreden van verdachte een incident te zijn geweest. Daarom zal het hof aan de voorwaardelijk op te leggen geldboete, anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, een proeftijd verbinden van één jaar.
Evenals de advocaat-generaal acht het hof het feit te ernstig om het af te doen met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf, zoals de politierechter heeft beslist.
Benadeelde partij [slachtoffer]
Gebleken is, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde feit door de benadeelde partij rechtstreeks schade is geleden, voor welke schade verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De benadeelde partij heeft een vergoeding gevorderd van in totaal
€ 367,48. Het hof stelt de schade vast op het gevorderde bedrag.
Nu gebleken is, dat verdachte de vordering van de benadeelde partij inmiddels heeft betaald, waaruit het hof afleidt, dat verdachte de vordering niet heeft betwist, is de grond aan de vordering komen te ontvallen. Om die reden zal het hof vordering afwijzen, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud) en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van één jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
wijst de vordering van de benadeelde partij af;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Hielkema, voorzitter, mr. Dam en mr. Elzinga, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Elzinga voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.