ECLI:NL:GHLEE:2009:BH1067

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
27 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002896-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol met letsel als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 27 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1979, werd beschuldigd van roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol, wat resulteerde in een verkeersongeval waarbij een fietser, genaamd [naam], ernstig gewond raakte. De feiten vonden plaats op 16 maart 2007, toen de verdachte met een snelheid van tussen de 92 en 95 kilometer per uur door de bebouwde kom reed, terwijl de maximumsnelheid 50 kilometer per uur was. De verdachte had alcohol gedronken en was niet in staat om zijn snelheid aan te passen aan de verkeerssituatie, wat leidde tot de aanrijding met de fietser.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen, maar de verdachte ging in hoger beroep. De advocaat-generaal eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, een werkstraf van 240 uren, een geldboete van €5000 en een rijontzegging van drie jaar. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op, samen met een onvoorwaardelijke werkstraf, een geldboete en een rijontzegging. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de gevolgen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor hem en zijn bedrijf.

Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de impact op de verkeersveiligheid, evenals de noodzaak om de verdachte verantwoordelijk te houden voor zijn daden. De uitspraak is een voorbeeld van hoe de rechter rekening houdt met zowel de ernst van het delict als de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002896-07
Parketnummer eerste aanleg: 17-885123-07
Arrest van 27 januari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 13 november 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar alsmede tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en een geldboete van € 5000, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof verdachte de rijbevoegdheid zal ontzeggen voor de duur van drie jaar.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
verdachte op of omstreeks 16 maart 2007, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto) daarmee rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straat 1], komende uit de richting van het centrum en gaande in de richting van de [straat 2], zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, doordat verdachte, roekeloos, althans zeer, in elk geval aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam is geweest, aangezien verdachte - na het gebruik van alcoholhoudende drank - met het door hem bestuurde motorrijtuig, rijdende met een snelheid van tussen de (ongeveer) 92 kilometer per uur en (ongeveer) 95 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse voor motorrijtuigen toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, bij het naderen van de in die weg gelegen kruising of splitsing met de
[straat 3], zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij
de weg kon overzien en waarover deze vrij was, doch in plaats van voldoende afstand te bewaren tot en/of in voldoende mate rekening te houden met een zich voor hem op die weg bevindende bestuurster van een fiets, die aanvankelijk in dezelfde richting als verdachte over de rijbaan van die [straat 1] reed en de rijbaan van die weg - gezien in de rijrichting - schuin naar links is gaan oversteken om de [straat 3] in te rijden, althans op of nabij genoemde kruising of splitsing naar links wilde afslaan, teneinde de [straat 3] in te rijden of haar weg over die [straat 3] te vervolgen en daartoe de rijbaan van de [straat 1] is gaan oversteken, althans naar links was gereden of gezwenkt, met (de voorzijde van) het door hem bestuurde motorrijtuig is aangereden of (op)gebotst tegen de bestuurster van die fiets, althans die fiets, waardoor, althans mede waardoor, de bestuurster van die fiets, [naam] geheten, zwaar lichamelijk letsel, te weten een sleutelbeen fractuur en/of een hoofdwond en/of een hersenschudding, werd toegebracht of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, zulks terwijl verdachte verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
1)
verdachte op of omstreeks 16 maart 2007, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig (auto), dit voertuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994, 240 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2)
verdachte op of omstreeks 16 maart 2007, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (een auto), met een snelheid van tussen de (ongeveer) 92 kilometer per uur en (ongeveer) 95 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse voor motorrijtuigen toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, heeft gereden over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straat 1], komende uit de richting van het centrum en gaande in de richting van de [straat 2], en toen bij het naderen van de in die weg gelegen kruising of splitsing met de [straat 3], zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, doch in plaats van voldoende afstand te bewaren tot en/of in voldoende mate rekening te houden met een zich voor hem op die weg bevindende bestuurster van een fiets, die aanvankelijk in dezelfde richting als verdachte over de rijbaan van die [straat 1] reed en de rijbaan van die weg - gezien in die rijrichting - schuin naar links is gaan oversteken om de [straat 3] in te rijden, althans op of nabij genoemde kruising of splitsing naar links wilde afslaan, teneinde de [straat 3] in te rijden of haar weg over die [straat 3] te vervolgen en daartoe de rijbaan van de [straat 1] is gaan oversteken, althans naar links was gereden of gezwenkt, met (de voorzijde van) het door hem bestuurde motorrijtuig is aangereden of (op)gebotst tegen de bestuurster van die fiets, althans die fiets, tengevolge, althans mede tengevolge, van welke aanrijding of botsing de bestuurster van die fiets, genaamd [naam], letsel werd toegebracht en/of schade aan een goed(eren) is ontstaan, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op de weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op de weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Het hof beschouwt de benaming "[straat 3]" als een kennelijke misslag en leest dit verbeterd als "[straat 3]". Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof verklaart ten laste van verdachte bewezen dat
verdachte op 16 maart 2007, te [plaats], als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto) daarmee rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straat 1], komende uit de richting van het centrum en gaande in de richting van de [straat 2], zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, doordat verdachte, roekeloos is geweest, aangezien verdachte - na het gebruik van alcoholhoudende drank - met het door hem bestuurde motorrijtuig, rijdende met een snelheid van tussen de ongeveer 92 kilometer per uur en ongeveer 95 kilometer per uur, bij het naderen van de in die weg gelegen kruising met de [straat 3], zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, doch in plaats van voldoende afstand te bewaren tot en in voldoende mate rekening te houden met een zich voor hem op die weg bevindende bestuurster van een fiets, die aanvankelijk in dezelfde richting als verdachte over de rijbaan van die [straat 1] reed en de rijbaan van die weg - gezien in de rijrichting - schuin naar links is gaan oversteken om de [straat 3] in te rijden en daartoe de rijbaan van de [straat 1] is gaan oversteken, met de voorzijde van het door hem bestuurde motorrijtuig is aangereden tegen die fiets, waardoor de bestuurster van die fiets, [naam] geheten, zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, zulks terwijl verdachte verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval
betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de
schuldige verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de
Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte. Het hof heeft hierbij in het bijzonder het navolgende in beschouwing genomen.
Op 16 maart 2007 heeft verdachte door roekeloos rijgedrag een verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte is met de door hem bestuurde auto tegen een voor hem rijdende fiets aangereden, waardoor de bestuurster van die fiets, [naam], ten val is gekomen en gewond is geraakt. Verdachte was onder invloed van alcohol en reed met een snelheid van tussen de 92 km per uur en 95 km per uur in een personenauto door de bebouwde kom van [plaats]. Door op deze wijze aan het verkeer deel te nemen heeft verdachte de verkeersveiligheid in groot gevaar gebracht. Hij heeft immers - afgezien van de forse snelheidsoverschrijding - zijn snelheid niet aangepast aan de ter plaatse zich voordoende omstandigheden. Bovendien heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Voor haar bleek een ziekenhuisopname noodzakelijk.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 6 november 2008, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld ter zake van rijden onder invloed alsmede een forse geldboete heeft betaald voor een snelheidsovertreding.
Het hof heeft tevens in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem en zijn raadsman ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht, en zoals die blijken uit het voorlichtingsrapport van Verslavingszorg Noord-Nederland van 26 oktober 2007.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gepleegde feit zodanig ernstig is dat in beginsel een gevangenisstraf - zoals ook door de rechtbank is opgelegd - passend en geboden is. Gelet echter op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de verstrekkende consequenties die het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte en zijn bedrijf zou hebben, is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel dat in het onderhavige geval gekozen dient te worden voor een combinatie van andersoortige straffen. Het hof zal verdachte dan ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met daarnaast oplegging van een onvoorwaardelijke werkstraf van na te melden duur en een forse onvoorwaardelijke geldboete, een en ander als na te melden. Het hof heeft rekening gehouden met verdachtes financiële positie en zal om die reden bepalen dat de geldboete in 8 opeenvolgende driemaandelijkse termijnen mag worden voldaan. Daarnaast zal het hof verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur opleggen, zoals ook door de advocaat-generaal is gevorderd en door de rechtbank is opgelegd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c (oud), 22d, 23 (oud), 24 (oud), 24a (oud), 24c (oud) en 63 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tweehonderdveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van honderdtwintig dagen zal worden toegepast;
veroordeelt verdachte tevens tot een geldboete van vijfduizend euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfenvijftig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in acht opeenvolgende driemaandelijkse termijnen elk groot zeshonderdvijfentwintig euro;
ontzegt aan de veroordeelde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van drie jaren.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. G.J. Niezink en mr. L.T. Wemes, in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.