ECLI:NL:GHLEE:2009:BH1039
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- L.T. Wemes
- H.J. Deuring
- G.J. Niezink
- Rechtspraak.nl
Ontnemingszaak met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel uit cocaïneverkoop
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 27 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft een ontnemingsvordering waarbij de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, werd verplicht om een bedrag van € 16.425,00 aan de Staat te betalen. Dit bedrag is geschat op basis van de eigen verklaring van de veroordeelde, die aangaf dat hij gedurende twee jaar cocaïne heeft verkocht om zijn eigen gebruik te financieren. De rechtbank had eerder op 19 december 2006 al een beslissing genomen over het wederrechtelijk verkregen voordeel, maar de veroordeelde ging hiertegen in hoger beroep.
Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep werd door de raadsman van de veroordeelde aangevoerd dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de beslissing van de rechtbank meer dan twee jaar voor de behandeling in hoger beroep was genomen. Het hof oordeelde echter dat, hoewel de redelijke termijn was overschreden, dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Het hof stelde vast dat de overschrijding van de termijn in de hoger beroepsfase gering was en dat de totale duur van de berechting in twee feitelijke instanties nog geen drie jaar had bedragen.
Het hof heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op het financieel proces-verbaal van het Drugs Overlast Team, waarin werd uitgegaan van de eigen verklaring van de veroordeelde over zijn cocaïnegebruik. Het hof volgde de verklaring van de veroordeelde dat hij gemiddeld 0,75 gram cocaïne per dag gebruikte, wat leidde tot de vaststelling van het ontnemingsbedrag. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de veroordeelde verplicht om het geschatte bedrag aan de Staat te betalen.