ECLI:NL:GHLEE:2009:BG8967

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
7 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003108-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en oplegging taakstraf na beschadiging van eigendommen na ruzie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1986, heeft zich op 2 juli 2007 schuldig gemaakt aan het opzettelijk beschadigen van de auto van zijn vader en het vernielen van een ruit van de woning van zijn ouders. Dit gebeurde na een ruzie over het bezoeken van een feestje, waar hij zonder toestemming naartoe was gegaan. Bij thuiskomst werd hem de toegang tot de woning ontzegd, wat leidde tot frustratie en de daaropvolgende vernielingen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van twintig uren, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de auto en de ruit had beschadigd. Het hof verwierp het verweer van de raadsman dat er sprake was van psychische overmacht, omdat dit niet onderbouwd was met feiten.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van twintig uren, met de voorwaarde dat deze niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaren opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. De tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de werkstraf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003108-07
Parketnummer eerste aanleg: 19-621172-07
Arrest van 7 januari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
30 november 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J. Skala, advocaat te Haren (Gr).
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde zal veroordelen tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van twintig uren, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. verdachte op of omstreeks 2 juli 2007, te [pleegplaats], in de gemeente [pleeggemeente], opzettelijk
en wederrechtelijk een auto (Volvo), geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer], in ieder geval een ander of anderen dan verdachte, heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2. verdachte op of omstreeks 2 juli 2007, te [pleegplaats], in de gemeente [pleeggemeente], opzettelijk
en wederrechtelijk een ruit van een woning aan/nabij de [straat], geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer], in ieder geval een ander of anderen dan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1. verdachte op 2 juli 2007, te [pleegplaats], in de gemeente [pleeggemeente], opzettelijk en
wederrechtelijk een auto (Volvo), toebehorende aan [slachtoffer], heeft beschadigd;
2. verdachte op 2 juli 2007, te [pleegplaats], in de gemeente [pleeggemeente], opzettelijk en
wederrechtelijk een ruit van een woning aan de [straat], toebehorende aan
[slachtoffer], heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, beschadigen;
2. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid
De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof een beroep gedaan op het ontbreken van de strafbaarheid van verdachte, omdat hij zou hebben gehandeld in psychische overmacht. Dit verweer is echter niet onderbouwd met feiten en/of omstandigheden die de conclusie zou kunnen dragen, dat er sprake was geweest van psychische overmacht, zodat het verweer wordt verworpen.
Het hof ziet ook overigens geen aanknopingspunten voor het oordeel dat er sprake zou zijn geweest van psychische overmacht.
Het hof acht verdachte derhalve strafbaar, nu strafuitsluitingsgronden niet aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 2 juli 2007 te [pleegplaats] gedurende de nacht schuldig gemaakt aan het beschadigen van de auto van zijn vader. Voorts heeft hij die bewuste nacht een ruit vernield van de woning van zijn ouders. Een en ander nadat hij met zijn ouders, doch met name zijn vader, ruzie had gekregen over het bezoeken van een feestje. Verdachte heeft dat feestje bezocht, ondanks dat hem de toestemming daartoe was ontzegd. Verdachte raakte vervolgens gefrustreerd (mede) naar aanleiding van het feit dat hem bij thuiskomst de toegang tot de woning werd ontzegd en heeft zijn frustratie op de woning en de voor deze woning geparkeerde auto botgevierd. Hij heeft hierdoor een aanzienlijke schadepost voor zijn ouders doen ontstaan.
Tegenover het vorenstaande staat dat uit een verdachte betreffend uittreksel
d.d. 18 september 2008 uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Het hof acht, mede gelet op hetgeen omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte is gebleken, de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden en zal verdachte tot die straf veroordelen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c (oud), 22d, 57 (oud) en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en onder 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van twintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. A. Dijkstra en
mr. P. Koolschijn, in tegenwoordigheid van mr. S.C.J.M. Pullens als griffier, zijnde
mr. Koolschijn voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.