ECLI:NL:GHLEE:2009:BG8948
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot verplaatsing van een voertuig en de rol van opsporingsambtenaren
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 6 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was eerder veroordeeld voor het niet opvolgen van een bevel tot verplaatsing van zijn voertuig, gegeven door opsporingsambtenaren. Het hof overweegt dat de bevoegdheid om een bevel of vordering tot verplaatsing van een auto te geven, uitdrukkelijk moet voortkomen uit artikel 124 van het Wetboek van Strafvordering. De vordering in deze zaak was gedaan door verbalisanten die niet de leiding hadden over de ambtsverrichting, wat volgens het hof betekent dat de verdachte niet schuldig kan worden bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigt het vonnis van de politierechter en spreekt de verdachte vrij van het eerste feit, terwijl het tweede feit, wederspannigheid, wel bewezen wordt verklaard. De verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van 250 euro, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan. Het hof concludeert dat de tenlastelegging onvoldoende duidelijk was en dat de verdachte niet op de juiste wijze was aangesproken door de opsporingsambtenaren, wat leidt tot de vrijspraak van het eerste feit. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden van opsporingsambtenaren in het kader van hun ambtsverrichtingen.