ECLI:NL:GHLEE:2008:BG4237
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en verkeersdelicten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden, waarbij de verdachte op 16 november 2005 was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie heeft op 12 maart 2007 gevorderd tot tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd schuldig had gemaakt aan nieuwe strafbare feiten. Het hof heeft vastgesteld dat essentiële documenten ontbraken, waardoor niet kon worden vastgesteld of de proeftijd was verlopen en of het vonnis onherroepelijk was geworden. Hierdoor heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen.
De verdachte was in hoger beroep gekomen, maar verscheen niet ter terechtzitting. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van drie maanden en de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. Het hof overwoog dat de verdachte geen grieven had ingediend en dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk kon verklaren in het hoger beroep zonder de zaak zelf te onderzoeken. Het hof heeft de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, die betrekking hebben op het besturen van een motorrijtuig zonder geldig rijbewijs en tijdens een ontzegging van de rijbevoegdheid, bevestigd.
Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf is afgewezen, omdat de benodigde documenten ontbraken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.