ECLI:NL:GHLEE:2008:BG2102
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- M. Mollema
- A. Kuiper
- J. Breemhaar
- Rechtspraak.nl
Aanbestedingsgeschil tussen Oosterhof Holman Infra B.V. en Provincie Fryslân over gunning van een opdracht
In deze zaak gaat het om een aanbestedingsgeschil tussen Oosterhof Holman Infra B.V. (OHI) en de Provincie Fryslân. OHI had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden, waarin was geoordeeld dat de Provincie de opdracht voor de aanleg van rotondes en onderhoud van de N31 aan BAM Wegen B.V. mocht gunnen. De Provincie had op 20 maart 2008 een openbare aanbestedingsprocedure uitgeschreven, waarbij het gunningscriterium de laagste prijs was. OHI was de op één na laagste inschrijver, maar BAM was de laagste inschrijver. Tijdens de inschrijving bleek dat het inschrijvingsbiljet van BAM niet was ondertekend, wat door de Provincie werd aangemerkt als een herstelbare onvolkomenheid. OHI stelde dat de Provincie niet in staat was om BAM de gelegenheid te geven om het gebrek te herstellen, en vorderde in kort geding dat de Provincie het werk niet aan BAM mocht gunnen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de Provincie gerechtigd was om BAM in staat te stellen het inschrijvingsbiljet aan te vullen.
In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat OHI niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat de opdracht inmiddels aan BAM was gegund. Het hof bevestigde dat de Provincie de mogelijkheid had om verduidelijkingen te vragen en dat de ARW 2005 niet zo rigide is als OHI betoogde. Het hof oordeelde dat de Provincie de inschrijvers de gelegenheid moest geven om eventuele verzuimen binnen een redelijke termijn te herstellen. De grieven van OHI werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter, waarbij OHI werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.