ECLI:NL:GHLEE:2008:BE9991
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Kuiper
- J. de Hek
- Rechtspraak.nl
Geldige overdracht van vorderingen in het kader van een bouwproject voor FC Groningen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep van SBB tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De zaak betreft de geldigheid van de overdracht van vorderingen van Aannemingsbedrijf [naam 1] B.V. (ASB) aan SBB, die voortvloeide uit de bouw van een nieuw stadion voor FC Groningen. ASB had zich in 1998 teruggetrokken uit het project en had haar activa verkocht aan Besta B.V., die later haar naam wijzigde in SBB. De rechtbank had de vorderingen van SBB afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat er een geldige overdracht van de vorderingen had plaatsgevonden.
Het hof oordeelde dat de onderhandse akte van 20 november 2001 niet expliciet vermeldde dat de in geding zijnde vorderingen waren inbegrepen in de overdracht. De bepalingen in de akte gaven aan dat bepaalde goederen en schulden niet waren inbegrepen in de overdracht, wat de geldigheid van de overdracht in twijfel trok. Het hof concludeerde dat SBB niet had aangetoond dat zij rechthebbende was op de vorderingen van ASB, en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de vorderingen niet toewijsbaar waren.
De grieven van SBB werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij SBB werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en ondubbelzinnige overdrachtsovereenkomsten in het civiele recht, vooral in complexe zaken zoals bouwprojecten.