ECLI:NL:GHLEE:2008:BD7163

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.002.028/01 (voorheen rolnummer 0700547)
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake koopovereenkomst en eigendomsvoorbehoud tussen juwelier en ontwerper

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 juli 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tussen Juwelier d'Oro Nieuwestad B.V. en P.S. Design B.V. Het hof behandelt de vraag of er sprake is van een koopovereenkomst met eigendomsvoorbehoud. Juwelier d'Oro, gevestigd te Leeuwarden, had in eerste aanleg geprocedeerd tegen P.S. Design, gevestigd te Amstelveen, en was in het ongelijk gesteld. D'Oro heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 22 december 2004. Het hof overweegt dat er geen bewijs is voor de stelling van d'Oro dat horloges zijn teruggeleverd aan PS Design, noch dat er een deel van de koopprijs is terugbetaald. Het hof stelt vast dat een eigendomsvoorbehoud ten voordele van de leverancier strekt en niet als recht voor de wederpartij om de leverancier te voldoen. De grieven van d'Oro worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. D'Oro wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

Arrest d.d. 9 juli 2008
Zaaknummer 107.002.028/01 (voorheen rolnummer 0700547)
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Juwelier d'Oro Nieuwestad B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: d'Oro,
procureur: mr. L. Hoekstra, die ook heeft gepleit,
tegen
P.S. Design B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: PS Design,
procureur: mr. J.F. Rouwé-Danes,
voor wie heeft gepleit mr. D.J. Bakker, advocaat te Zoetermeer.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op respectievelijk 17 maart 2004 en 22 december 2004 door de rechtbank Leeuwarden.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 21 maart 2005 heeft d'Oro hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis van 22 december 2004 met dagvaarding van PS Design tegen de zitting van 13 april 2005. De hoger beroepprocedure is aanvankelijk ter griffie ingeschreven onder rolnummer 0500173 en, na als gevolg van het niet plaatsvinden van een proceshandeling van de rol te zijn gevoerd, ter rolle van
5 september 2007 heropend en ingeschreven onder rolnummer 0700547.
Door d'Oro is een memorie van grieven (met producties) genomen, waarvan de conclusie luidt:
"(...) bij arrest voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te vernietigen het vonnis dat de rechtbank Leeuwarden op 22 december 2004 heeft gewezen, onder zaak-/rolnummer 26057 HA ZA 04-24, en de in conventie toegewezen vorderingen af te wijzen met veroordeling van PS Design tot terugbetaling van het reeds door Juwelier d'Oro aan PS Design betaalde bedrag te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van de resp. data van betaling alsmede te veroordelen tot betaling van de schade die door Juwelier d'Oro ten gevolge van de executoriale verkoop, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet te vermeerderen met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van de procedure in eerste aanleg en appél
in reconventie de vorderingen zoals gesteld bij conclusie van eis in reconventie toe te wijzen met veroordeling van PS Design van de kosten van de procedure in eerste aanleg en appèl."
PS Design heeft bij memorie van antwoord verweer gevoerd, met als conclusie:
"(…) het vonnis van de rechtbank te Leeuwarden, sector civiel, d.d. 22 december 2004 met het zaak-/rolnummer 62057 HA ZA 04-24 te bekrachtigen, en appellante te veroordelen in de kosten van het hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad!"
Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten.
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Door d'Oro zijn tegen het vonnis waarvan beroep vier grieven opgeworpen.
De beoordeling
1. Nu de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverwegingen 2.1 en 2.2 in het beroepen vonnis noch door grieven noch anderszins is bestreden, zal ook in hoger beroep van die feiten worden uitgegaan, met dien verstande dat, waar in over-weging 2.1 van het vonnis waarvan beroep staat "onroerende zaken", daarvoor in de plaats "roerende zaken " moet worden gelezen. Voor de beoordeling van de zaak is dit overigens zonder belang.
2. Grief I klaagt dat de rechtbank in rechtsoverweging 4.1 van het beroepen vonnis het standpunt van d'Oro omtrent hetgeen tussen partijen is overeengekomen, onjuist heeft geïnterpreteerd en dat zij vervolgens haar beslissing op een onjuist feitencomplex heeft gebaseerd.
2.1 Het hof begrijpt de bestreden overweging - in het licht van de stellingname van d'Oro in de verschillende processtukken - aldus, dat de rechtbank het verweer
van d'Oro zó opvat dat zij zich in essentie beroept op de feitelijke afspraak
tussen partijen, dat d'Oro niet verkochte horloges zou kunnen retourneren aan
P.S. Design, waarvoor een creditering plaats zou vinden. Deze feitelijke afspraak is primair te duiden - in de visie van d'Oro - als consignatie en subsidiair als koop onder ontbindende voorwaarde.
Gelet op hetgeen d'Oro naar voren brengt in de toelichting op de grief, bevat de bestreden rechtsoverweging van de rechtbank een juiste weergave van het verweer van d'Oro.
De grief faalt derhalve.
2.2 Voor zover de grief ook beoogt aan de orde te stellen de vraag of de hiervoor bedoelde feitelijke afspraak tussen partijen is komen vast te staan, verwijst het hof naar hetgeen hierna zal worden overwogen.
3. In grief II wordt aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte in het midden heeft gelaten of hetgeen door d'Oro is gesteld omtrent de tussen partijen gemaakte afspraken, juist is.
3.1 Nu de rechtbank blijkens rechtsoverweging 4.2 van het bestreden vonnis veronderstellenderwijs is uitgegaan van de juistheid van het - ook in hoger beroep ingenomen - standpunt van d'Oro dat de afspraak luidde dat de niet verkochte zaken konden worden geretourneerd, ontbeert de grief naar 's hofs oordeel in zoverre belang.
4. Uit de toelichting op de grief blijkt dat deze zich voorts richt tegen hetgeen de rechtbank ter verwerping van het standpunt van d'Oro heeft overwogen. Het hof overweegt hierover het volgende.
4.1 Voor zover sprake zou zijn van consignatie, zou dat betekenen dat sprake is geweest van betalingen door d'Oro die betrekking hebben op specifieke horloges, namelijk horloges die d'Oro zou hebben verkocht.
Uit het overzicht van betalingen blijkt zulks echter in het geheel niet, uitgezonderd een enkel klein bedrag, dat naar onbetwiste uitleg van PS Design betrekking had op de levering van horlogebandjes. Uit de in het geding gebrachte rekeningoverzichten blijkt daarentegen steeds van (regelmatige) betalingen van dezelfde omvang, € 2.500,--. Dit is niet te rijmen met de stellingen van d'Oro over betaling van facturen na verkoop van een horloge. D'Oro heeft dit punt desgevraagd ten pleidooie ook niet kunnen ophelderen. PS Design heeft daarentegen verklaard - hetgeen niet gemotiveerd betwist is - dat de vaste bedragen van € 2.500,-- te maken hadden met een betalingsregeling tussen partijen: d'Oro diende, na het niet nakomen van een eerdere afspraak over betaling van de opbouw van de collectie, € 2.500,-- per week aan haar te voldoen om de betalingsachterstand in te lopen.
4.2 Door d'Oro is, met het oog op de hiervoor geconstateerde ongerijmdheid in haar stellingen in hoger beroep ten pleidooie nog aangevoerd dat aan de aan PS Design gedane betalingen steeds telefonisch overleg vooraf ging en dat ter gelegenheid daarvan ook werd aangegeven op welke leveranties de betalingen betrekking hadden. Daarom werd bij de betalingen zelf niet aangegeven waarop deze betrekking hadden. Soms werd erbij vermeld: "Zoals afgesproken", maar soms werd ook niets aangegeven, aldus d'Oro. Het hof acht deze toelichting geenszins overtuigend. Nog afgezien van het feit dat hiermee strijdigheid bestaat tussen hetgeen is opgenomen in het proces-verbaal van de comparitie van partijen alsmede in de nadien in de door haar genomen akte verwoorde stelling en haar in hoger beroep geponeerde, niet nader onderbouwde, stelling omtrent de handelwijze bij het betalen van de facturen, voor welke discrepantie d'Oro geen enkele verklaring heeft kunnen geven, geldt dat niet te begrijpen is waarom dan steeds sprake zou zijn van bedragen van precies € 2.500,--. Derhalve bestaat ook in zoverre strijd met hetgeen is vermeld op de facturen en betalingsbewijzen. Al met al brengt deze wisselende, innerlijk tegenstrijdige en ononderbouwde opstelling van d'Oro mee dat de eisen van redelijkheid en billijkheid, althans de eisen van de goede procesorde, in de weg staan aan het geven van gelegenheid aan d'Oro tot het alsnog feitelijk onderbouwen van haar laatst ingenomen standpunt (vlg. HR 10-3-95, NJ 96, 299, alsmede HR 22-1-99, NJ 99, 715).
4.3 Voor zover sprake zou zijn van koop met eigendomsvoorbehoud overweegt het hof dat ook hiervoor geen enkele steun in de overgelegde producties is te vinden. Meer in het bijzonder blijkt in het geheel niet dat, in het kader van een tussen partijen bestaande handelspraktijk, d'Oro horloges heeft teruggeleverd aan
PS Design waartegenover laatstgenoemde een deel van de koopprijs terug zou hebben betaald aan d'Oro. Het hof laat dan nog daar dat een eigendomsvoor-behoud strekt ten voordele van de leverancier, in afwachting van en ter zekerheid van de voldoening van de prestatie van diens wederpartij, en niet omgekeerd, als een recht van de wederpartij om de leverancier te voldoen.
4.4 Al met al is er naar 's hofs oordeel in de overgelegde stukken dan ook geen enkel aanknopingspunt te vinden voor de juistheid van de verweren van d'Oro, doch ontkrachten deze stukken juist geheel haar verweer. Onder die omstandigheden is er geen aanleiding om het bewijsaanbod te honoreren.
4.5 De grief is tevergeefs voorgedragen.
5. De grieven III en IV, die gericht zijn tegen de toewijzing van de conventionele vordering en de afwijzing van de reconventionele vordering, maar overigens niet inhoudelijk zijn toegelicht, behoeven gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen bespreking.
Deze grieven falen.
Slotsom
6. De slotsom luidt dat het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd. D'Oro zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep (3 procespunten, tarief IV).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt d'Oro in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van PS Design op € 1.435,-- aan verschotten en op € 4.893,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit arrest voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Knijp, voorzitter, De Bock en De Jong, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 9 juli 2008 in bijzijn van de griffier.