ECLI:NL:GHLEE:2008:BD5917
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Zuidema
- Kuiper
- Verstijlen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de matiging van een bedongen boete in het kader van een concurrentiebeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 25 juni 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de matiging van een bedongen boete die voortvloeit uit een concurrentiebeding. De appellant, die in eerste aanleg gedaagde was, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant in strijd had gehandeld met het concurrentiebeding en had hem veroordeeld tot betaling van een boete aan Datema IJmuiden B.V. De appellant betwistte de hoogte van de boete en stelde dat de rechten van Datema waren verwerkt door haar stilzwijgende acceptatie van de overtredingen.
Het hof oordeelde dat voor matiging van de boete slechts plaats is indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. Dit houdt in dat de rechter alleen kan matigen als de toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat leidt. Het hof kwam tot de conclusie dat dit in dit geval niet aan de orde was. De door Datema betaalde koopprijs voor de overgenomen onderneming, in combinatie met de beperkte omvang van de markt, maakte de hoogte van de bedongen boete niet onaanvaardbaar. Het hof bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees de grieven van de appellant af.
De zaak benadrukt het belang van de voorwaarden waaronder een concurrentiebeding kan worden gehandhaafd en de strikte eisen die gelden voor het matigen van boetes. Het hof concludeerde dat de appellant het concurrentiebeding had overtreden en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen. De kosten van het geding in hoger beroep werden aan de appellant opgelegd, die als in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.