ECLI:NL:GHLEE:2008:BC9927

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000740-05
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met douanedocumenten bij invoer van knoflook uit China

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 april 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte, samen met twee medeverdachten, heeft in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 24 januari 2003 vier partijen knoflook uit China gekocht, die in douane-entrepots waren opgeslagen. De verdachte was zich ervan bewust dat de bij invoer in de Europese Gemeenschap verschuldigde rechten niet werden afgedragen aan de belastingdienst. Door het verstrekken van onjuiste informatie aan douane-expediteurs hebben zij ervoor gezorgd dat de invoer buiten het zicht van de douane bleef. De douane-expediteurs hebben op basis van deze onjuiste gegevens T1 douanedocumenten opgemaakt, zonder te weten dat de informatie niet klopte.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten opzettelijk onjuiste gegevens hebben verstrekt, met als doel financieel voordeel te behalen. De niet afgedragen belastingrechten bedroegen meer dan € 60.000,-. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, en een geldboete van € 40.000,-. De rechtbank had eerder een zwaardere straf opgelegd, maar het hof heeft rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, waaronder zijn huidige onderneming en het feit dat hij zich niet eerder schuldig had gemaakt aan soortgelijke feiten.

Het hof heeft de tenlastelegging voor een deel nietig verklaard en de verdachte vrijgesproken van enkele beschuldigingen. De uitspraak benadrukt de ernst van het misdrijf en het belang van correcte douaneaangiften, maar ook de mogelijkheid van rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000740-05
Parketnummer eerste aanleg: 18-993004-05
Arrest van 18 april 2008 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 21 maart 2005 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1947] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte,
mr. E.J.W.F. Deen, advocaat te 's-Gravenhage.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het hem onder 4 tenlastegelegde, het verdachte onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
Partiële nietigheid van de dagvaarding
In het onder 3 tenlastegelegde wordt verdachte - kort gezegd - valsheid in geschrift verweten met betrekking tot 25, althans een of meer T1 douanedocument(en), welke nader gespecificeerd zijn in de vorm van drie in het bijzonder omschreven T1 douanedocumenten.
Uit de tenlastelegging blijkt niet op welke vijfentwintig T1 douanedocumenten de tenlastelegging betrekking heeft. Er zijn immers slechts drie documenten gespecificeerd in de tenlastelegging opgenomen, waarvan zelfs niet kan worden vastgesteld of deze deel uitmaken van genoemde 25 documenten.
Desgevraagd heeft het openbaar ministerie ter terechtzitting verklaard niet nader te kunnen aangeven waarop de tenlastelegging ter zake ziet.
Het hof kan zich op grond van deze situatie geen oordeel vormen over de hoedanigheid van de 25 T1 douanedocumenten. Aldus is onduidelijk wat het openbaar ministerie onder 3 bedoeld heeft ten laste te leggen, zodat de dagvaarding op dit punt niet voldoet aan de eis dat zij een begrijpelijke opgave dient te bevatten van het ten laste gelegde feit. Het hof zal de tenlastelegging ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde nietig verklaren.
Vrijspraak
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde kan uit de stukken en het verhandelde ter zitting de betrokkenheid van verdachte in onvoldoende mate worden afgeleid. Derhalve zal het hof hem daarvan vrijspreken.
Voorts acht het hof, evenals de advocaat-generaal en de raadsman, niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan eveneens moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde overweegt het hof dat er, gelet op hetgeen het hof bewezen acht, onvoldoende aanknopingspunten in het dossier aanwezig zijn om van een georganiseerd verband als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht te kunnen spreken. Ook van dit feit dient verdachte derhalve te worden vrijgesproken.
Bewijsmotivering
Uit de gedingstukken en het verhandelde op de zittingen van de rechtbank en het hof blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende:
Verdachte heeft tezamen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 24 januari 2003 een viertal uit China afkomstige partijen knoflook, die voor rekening van Euro Pacific B.V. in afwachting van een nadere bestemming lagen opgeslagen in douane-entrepots van ZZ Coldstore B.V. te Kruiningen en Delta Fresh te Benthuizen, aangekocht en vervolgens afgezet op de Nederlandse markt.
Om te bewerkstelligen dat deze belaste invoer buiten het zicht van de douane(expediteurs) zou blijven, hebben verdachte en zijn medeverdachten bewust onjuiste informatie verstrekt aan de personen - te weten de douane-expediteurs ZZ Coldstore B.V. en Delta Fresh - van wie zij wisten dat op hen de verplichting rustte om extern communautair douaneverkeer aan te geven bij de douane. Met het verstrekken van onjuiste informatie hebben zij beoogd voor te wenden dat er sprake was van een doorvoerbestemming voor de partijen knoflook buiten de Europese Gemeenschap. Zij hebben deze aangevers in dit verband (onder meer) meegedeeld dat de betreffende partijen knoflook bestemd waren voor een afnemer in Suriname (Distributiecenter Naggasar BV te Wageningen, Suriname) en dat de partijen knoflook vanuit de haven van Antwerpen met een, door hen met name genoemd, schip naar Suriname zouden worden verscheept, zonder de expediteurs te informeren over de daadwerkelijke bestemming van de partijen knoflook in Nederland. Omdat de rechten bij invoer in geval van een doorvoerbestemming buiten de Europese Gemeenschap niet verschuldigd worden, konden verdachte en zijn medeverdachten de partijen knoflook voor een beduidend lager bedrag dan gebruikelijk bemachtigen.
Aan de hand van deze door verdachte en zijn medeverdachten aangedragen onjuiste gegevens hebben de genoemde douane-expediteurs, zonder zich bewust te zijn van de onjuistheid van verstrekte gegevens, de in de tenlastelegging onder feit 1 opgenomen vier T1 douanedocumenten (bijlagen D/152 tot en met D/155) opgemaakt. In ieder geval de exemplaren nummer 4 en 5 van deze T1 douanedocumenten hebben zij aan de medeverdachte [medeverdachte 2] afgegeven ter geleide van de nog niet ingevoerde knoflook en ter zekerheidsstelling van de rechten bij invoer. Het exemplaar nummer 1 van de T1 douanedocumenten is telkens door de douane-expediteurs naar de Douane post Zuivering te Heerlen gezonden. Zuivering van deze T1 douanedocumenten op de Douane post Zuivering heeft niet plaatsgevonden, omdat de partijen knoflook feitelijk niet zijn verscheept naar Suriname, maar door verdachte en zijn medeverdachten in Nederland waren afgezet.
Het hof is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat de voornoemde douane-expediteurs weliswaar telkens onjuist aangifte hebben gedaan door op de T1 douanedocumenten onjuiste gegevens in te vullen en de onderscheiden exemplaren respectievelijk aan [medeverdachte 2] te overhandigen en aan de douanepost te zenden, doch dat bij die expediteurs de opzet tot het onjuist invullen van die T1 douanedocumenten heeft ontbroken, zodat zij derhalve in dit verband straffeloos zijn. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt evenwel tot het oordeel van het hof dat verdachte tezamen met zijn medeverdachten door middel van het aandragen van de onjuiste gegevens opzettelijk heeft bewerkstelligd dat deze douane-expediteurs onjuiste aangiften hebben gedaan, zodat zij zich schuldig hebben gemaakt aan het doen plegen van een strafbaar feit, te weten het 'opzettelijk een ingevolge wettelijke bepalingen vereiste aangifte onjuist doen'
als bedoeld in artikel 48, eerste lid, aanhef en onder a, juncto lid 3, van de Douanewet.
Reeds op grond van hetgeen hiervoor is overwogen moet het verweer van de raadsman, inhoudende dat verdachte niet zelf aangifte diende te doen en dat derhalve niet artikel 48, maar slechts artikel 46 van de Douanewet van toepassing kan zijn, worden verworpen.
Bewezenverklaring
(zie de aangehechte, uitgestreepte tenlastelegging)
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde is het hof - voor wat betreft de T1 douanedocumenten opgenomen in bijlagen D/67 tot en met D/72 - van oordeel dat verdachtes betrokkenheid bij het (doen) opmaken/invullen en doen toekomen van de T1-formulieren aan de belastingdienst onvoldoende is komen vast te staan. Verdachte zal van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
onder 1: medeplegen van het doen overtreden van artikel 48 van de Douanewet, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en draagkracht van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.
Verdachte heeft tezamen met zijn twee medeverdachten een viertal uit China afkomstige partijen knoflook, die in afwachting van een nadere bestemming lagen opgeslagen in douane-entrepots, gekocht en vervolgens afgezet op de Nederlandse markt, terwijl zij zich er van bewust waren dat de bij invoer in de Europese Gemeenschap verschuldigde rechten niet werden afgedragen aan de belastingdienst. Door het bewust aandragen van onjuiste gegevens door verdachte en zijn medeverdachten hebben een tweetal douane-expediteurs de in de bewezenverklaring opgenomen T1 douanedocumenten voorzien van onjuiste gegevens ten aanzien van de bestemming van die knoflook en hebben zij de onderscheiden exemplaren van dat document telkens (foutief) administratief verwerkt.
Verdachte heeft het onderhavige misdrijf gepleegd met als doel om er zelf financieel beter van te worden. Hij en zijn medeverdachten hebben de partijen knoflook immers met behulp van hun frauduleuze handelingen tegen een aanzienlijk lager bedrag dan gebruikelijk kunnen bemachtigen om deze knoflook vervolgens te verkopen op de Nederlandse markt. Dat de niet afgedragen rechten bij invoer aanzienlijk zijn blijkt wel uit de verklaring van de administrateur [administrateur], werkzaam bij de betrokken expediteur ZZ Coldstore BV (bijlage AH/01 van het procesdossier), waarin hij aangeeft dat het totaal niet afgedragen bedrag aan belasting ten aanzien van een tweetal partijen knoflook in totaal meer dan € 60.000,- beloopt.
Daarnaast rekent het hof verdachte aan dat hij door zijn handelen het vertrouwen dat de douane, maar zeker ook de douane-expediteurs hebben in de juistheid van de gegevens die afnemers opgeven ten behoeve van de invulling van het T1 formulier in ernstige mate heeft beschaamd, te meer nu op douane-expediteurs, indien goederen liggen opgeslagen in douane-entrepots, de verplichting rust om van die goederen aangifte te doen.
Ook dient verdachte te worden aangerekend dat hij met behulp van de frauduleuze handelingen in staat is geweest aanzienlijke hoeveelheden knoflook op de Nederlandse markt af te zetten beneden de vastgestelde groothandelsprijs, als gevolg waarvan het marktmechanisme van vraag en aanbod en de daarmee samenhangende prijs voor knoflook in de onderliggende periode (ingrijpend) kunnen zijn beïnvloed.
Het hof is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de onderhavige feiten passend en geboden is.
Het hof heeft echter ook acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 17 januari 2008, waaruit blijkt dat verdachte zich niet eerder schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke feiten. Daarnaast heeft het hof in aanmerking genomen dat de raadsman ter terechtzitting van het hof heeft aangegeven dat verdachte momenteel samen met zijn zoon een goedlopende winkel in levensmiddelen drijft en dat hij in het kader van zijn onderneming nu in het bezit is van licentie om knoflook te importeren en zich verre houdt van criminele activiteiten. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou deze positieve ontwikkelingen kunnen frustreren. Het hof ziet in deze omstandigheden aanleiding om de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Gelet op de aard van het misdrijf, de beweegreden van verdachte om dit misdrijf te plegen en de omvang van de niet afgedragen belasting, acht het hof daarnaast een geldboete van € 45.000,- op zijn plaats. Daarbij heeft het hof rekening gehouden met de financiële situatie van verdachte, voor zover deze het hof kenbaar is geworden.
De berechting in hoger beroep bij het hof is niet binnen 2 jaar na het instellen van het appèl afgerond, zodat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in het EVRM. In verband met deze overschrijding vermindert het hof de in beginsel op te leggen geldboete van € 45.000,- tot op het hieronder te melden bedrag.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), 14c, 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud), 47 en 57 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en artikel 48 van de Douanewet.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart de inleidende dagvaarding ter zake van het onder 3 tenlastegelegde nietig;
verklaart het verdachte onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van
zes maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
en veroordeelt hem tot een geldboete van veertigduizend euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van tweehonderddertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de aan verdachte opgelegde geldboete in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van vijftig euro per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. S. Zwerwer en
mr. O. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. N.A. Vlietstra als griffier.