ECLI:NL:GHLEE:2008:BC5003

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001399-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Koolschijn
  • A. Dam
  • R. Roes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Moord met een honkbalknuppel: de fatale confrontatie tussen verdachte en slachtoffer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 februari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte heeft op 28 juli 2006 de [slachtoffer] vermoord door meermalen met een honkbalknuppel op het hoofd te slaan. Na de fatale slagen heeft de verdachte het slachtoffer in hulpeloze toestand achtergelaten en is hij met zijn vriendin op vakantie gegaan. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een gevangenisstraf van twaalf jaren. Het hof oordeelde dat de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld, wat blijkt uit zijn voorbereiding en de confrontatie die hij zocht. De verdachte had de tijd om na te denken over zijn daden en de gevolgen daarvan. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de verdachte een gevangenisstraf van twaalf jaren op, waarbij het hof de ernst van het feit en de impact op de nabestaanden in overweging nam. De uitspraak benadrukt de schokkende aard van het delict en de gevolgen voor de rechtsorde en de samenleving.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001399-07
Parketnummer eerste aanleg: 18-630435-06
Arrest van 22 februari 2008 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen
van 24 mei 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
zonder bekende woonplaats hier te lande,
thans preventief gedetineerd in P.I. Veenhuizen, gevangenis Esserheem te Veenhuizen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D. van den Broek, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat:
primair:
hij op of omstreeks 28 juli 2006 te [plaats], opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, (telkens) met kracht, met een (honkbal)knuppel, althans een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd van [slachtoffer] geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
subsidiair:
hij op of omstreeks 28 juli 2006 te [plaats] opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet meermalen, (telkens) met kracht, met een (honkbal)knuppel, althans een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd van [slachtoffer] geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 28 juli 2006 te [plaats] aan een persoon (te weten [slachtoffer]) opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (een wond op het hoofd en/of een groot complex van uitwaaierende breuklijnen aan het schedeldak en/of bovenkruin en/of onderschedelbasis en/of in de middelste schedelgroeve en/of achterhoofd en/of vooraangezicht en/of bloeduitstortingen in de schedelhuid in relatie met de hiervoor beschreven letsels en/of gezwollen hersenen en/of bloederig hersenvocht en/of longoedeem/vochtrijke longen), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, meermalen, (telkens) met kracht, met een (honkbal)knuppel, althans een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd van [slachtoffer] te slaan, terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad;
meest subsidiair:
hij op of omstreeks 28 juli 2006 te [plaats] aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een wond op het hoofd en/of een groot complex van uitwaaierende breuklijnen aan het schedeldak en/of bovenkruin en/of onderschedelbasis en/of in de middelste schedelgroeve en/of achterhoofd en/of vooraangezicht en/of bloeduitstortingen in de schedelhuid in relatie met de hiervoor beschreven letsels en/of gezwollen hersenen en/of bloederig hersenvocht en/of longoedeem/vochtrijke longen), heeft toegebracht, door opzettelijk meermalen, (telkens) met kracht, met een (honkbal)knuppel, althans een hard voorwerp, op en/of tegen het hoofd van [slachtoffer] te slaan, terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting van het hof aangevoerd, dat verdachte van de primair ten laste gelegde moord dient te worden vrijgesproken, omdat verdachte heeft gehandeld in een plotselinge opwelling en er alsdan geen sprake is van kalm beraad en rustig overleg, zodat de voorbedachte raad ten aanzien van levensberoving niet bewezen verklaard kan worden.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
Uit de processtukken en het verhandelde ter zitting stelt het hof de volgende gang van zaken vast.
A. Vóór 28 juli 2006 had [slachtoffer], geboren in [geboorteplaats], het latere slachtoffer, een drugsschuld bij verdachte. Het ging om € 150,=. Verdachte was zelf nog geld schuldig aan [betrokkene], die verdachte gemaand had om zijn schuld aan hem te betalen. Door deze situatie was verdachte gestresst geraakt. Op 28 juli 2006 heeft verdachte tegen zijn tante, [tante], gezegd: "Mo mokro wan mokro", hetgeen volgens haar betekent: "Ik ga een Marokkaan timmeren". Ter zitting van het hof heeft verdachte verklaard, dat "Mo mokro wan mokro" vertaald kan worden als "iemand timmeren" en dat het woord "Mokro" letterlijk betekent: "mokeren". Op 28 juli 2006 in de vroege avonduren is verdachte naar[slachtoffer]gegaan om het geleende geld op te halen. [slachtoffer] wilde echter (ook) cocaïne van verdachte kopen. Verdachte is daarop cocaïne gaan halen en vervolgens naar de woning van [slachtoffer] aan de [straat] te [plaats] teruggegaan om hem de gevraagde cocaïne te leveren. Aldaar aangekomen is hij naar eigen zeggen door [slachtoffer] en diens vriend aangevallen met een mes. Zij zouden hem hebben "geript". Verdachte is de woning van [slachtoffer] uitgevlucht. Tijdens zijn vlucht heeft verdachte gezien dat [slachtoffer] zijn woning verliet en in de richting van de [B-straat] is gelopen. Verdachte heeft daarop zijn vriendin [vriendin] gebeld, die zich op dat moment bevond in de woning van [tante] aan de [C-straat] te [plaats]. Verdachte wist dat [tante] een honkbalknuppel in haar woning had liggen. Verdachte heeft [vriendin] gevraagd om hem die honkbalknuppel te brengen. Korte tijd later heeft verdachte de honkbalknuppel van [vriendin] in ontvangst genomen en is verdachte bij [vriendin] in de auto gestapt om op zoek te gaan naar [slachtoffer]. Ondertussen had verdachte [betrokkene] gebeld, die [betrokkene] doorgegeven wat hem in de woning van [slachtoffer] was overkomen en aan [betrokkene] gevraagd om bij hem te komen. [betrokkene] is daarop met [betrokkene 2] op de scooter van [betrokkene] naar verdachte toegereden. [betrokkene] en [betrokkene 2] troffen verdachte met de honkbalknuppel aan op de hoek van de [D-straat]/[B-straat]. [betrokkene 3] heeft zich kort daarop bij [betrokkene], [betrokkene 2] en verdachte gevoegd. Verdachte heeft toen gezegd: "Ik ben zojuist beroofd, ik ga hem dood slaan". [betrokkene] vertelde verdachte dat [slachtoffer] ook wel in een flatwoning aan de [D-straat] verbleef. Vervolgens zijn verdachte, [betrokkene], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] naar die flatwoning gegaan om [slachtoffer] te zoeken, waarbij verdachte nog steeds de knuppel bij zich had. Bij die woning is aangebeld en is naar [slachtoffer] gevraagd. Door de bewoner van die woning is medegedeeld dat [slachtoffer] niet in de woning aanwezig was. Verdachte geloofde dat niet en is de woning binnengegaan om [slachtoffer] te zoeken. [slachtoffer] bleek inderdaad niet in die woning aanwezig te zijn. Daarop hebben verdachte, [betrokkene], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] de flat verlaten. Op de hoek van de [D-straat]/[B-straat] aangekomen zag verdachte [slachtoffer] aan komen lopen. Verdachte is met de honkbalknuppel naar [slachtoffer] toegelopen. Er heeft daarop een behoorlijke woordenwisseling tussen verdachte en [slachtoffer] plaatsgevonden, waarbij door [slachtoffer] van achter uit zijn broeksband een mes te voorschijn is gehaald. Daarmee heeft hij in de richting van verdachte gezwaaid. Nadat [betrokkene 2] en [betrokkene] op [slachtoffer] hadden ingepraat om het mes weg te doen, werd [slachtoffer] rustiger en heeft hij het mes weer achter zijn rug in zijn broeksband gestopt. Hierna heeft verdachte met kracht met de honkbalknuppel op het hoofd van [slachtoffer] geslagen. Als gevolg daarvan is [slachtoffer] op de grond gevallen. [slachtoffer] heeft met zijn handen naar zijn hoofd gegrepen. Hierna heeft verdachte [slachtoffer] nog twee maal met de honkbalknuppel op of tegen het hoofd geslagen. Ten gevolge van het daarbij opgelopen letsel is [slachtoffer] een paar dagen later overleden.
B. Uit het vorenstaande leidt het hof af, dat verdachte weloverwogen de confrontatie met[slachtoffer] heeft gezocht teneinde bij die confrontatie [slachtoffer] met de honkbalknuppel om het leven te brengen. Toen [slachtoffer] een mes te voorschijn haalde en daarmee in de richting van verdachte zwaaide, heeft verdachte bewust gewacht met het slaan van [slachtoffer] totdat deze het mes, na inmenging van [betrokkene] en [betrokkene 2], weer achterin zijn broeksband had terug gestopt.
C. Voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad - onder het primair ten laste gelegde nader uitgedrukt met de woorden "na kalm beraad en rustig overleg" - is voldoende, dat komt vast te staan dat de verdachte tijd had zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
D. Uit de hiervoor onder A. vastgestelde gang van zaken, in samenhang beschouwd met hetgeen hiervoor onder B. is overwogen, blijkt dat verdachte zich van te voren met het oog op de confrontatie van een honkbalknuppel heeft voorzien. Tevens volgt uit die gang van zaken dat verdachte voorafgaande aan zijn gewelddadige handelingen geruime tijd had en bovendien na het geven van de eerste klap korte tijd had zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit om [slachtoffer] met de honkbalknuppel op of tegen het hoofd te slaan. De levensberoving door de verdachte is niet het gevolg geweest van een (plotselinge) opwelling, maar er heeft voor hem de tijd en de gelegenheid bestaan na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Hieruit volgt, dat verdachte na kalm beraad en rustig overleg, en dus met voorbedachte raad, [slachtoffer] met een honkbalknuppel om het leven heeft gebracht. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande, dat verdachte
op 28 juli 2006 te [plaats], opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, telkens met kracht, met een honkbalknuppel op of tegen het hoofd van [slachtoffer] geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
primair:
moord.
Strafbaarheid
Omtrent verdachte is door F.R. Kruisdijk, psychiater en vast gerechtelijk deskundige en E.H. Ameling, psycholoog en vast gerechtelijk deskundige bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum (PBC), in samenwerking met de overige leden van het onderzoekend team, op 26 oktober 2006 een rapport uitgebracht. Dat rapport houdt als conclusie onder meer in, dat verdachte ten tijde van het plegen van het hem ten laste gelegde feit niet lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis zijner geestvermogens, zodat dit feit hem volledig kan worden toegerekend.
Het hof verenigt zich met gemelde conclusie en maakt die tot de zijne.
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Op 28 juli 2006 heeft verdachte [slachtoffer] vermoord. Hij heeft meermalen met kracht met een honkbalknuppel op of tegen het hoofd van [slachtoffer] geslagen. Nadat hij de slagen had toegebracht, heeft hij [slachtoffer] in hulpeloze toestand achtergelaten. De volgende dag is verdachte - alsof er niets was gebeurd - met zijn vriendin en haar familie op vakantie gegaan. [slachtoffer] overleed vervolgens als gevolg van de door verdachte toegebrachte hoofdletsels.
Verdachte heeft door zijn gedragingen blijk gegeven van het ontbreken van respect voor het leven van een ander mens. Hij heeft [slachtoffer] onder de ogen van een aantal personen, onder wie enkele buurtbewoners, koelbloedig van het leven beroofd. Een feit als dit veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Daarnaast is de rechtsorde hierdoor ernstig geschokt.
Verdachte heeft de nabestaanden van [slachtoffer] een onherstelbaar verlies en groot verdriet toegebracht. Naar de ervaring leert is het voor nabestaanden zeer zwaar om te moeten leven met het verlies van een dierbare, zeker indien aan dat leven op zo’n zinloze, gewelddadige wijze een einde is gekomen. Verdachte heeft - na te zijn "geript" - het recht in eigen hand genomen en is met een honkbalknuppel op zoek gegaan naar [slachtoffer]. Toen verdachte [slachtoffer] had gevonden heeft hij hem koelbloedig de fatale slagen met de honkbalknuppel toegebracht.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 december 2007 blijkt, dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld. Evenmin is ter zitting van het hof gebleken, dat verdachte elders is veroordeeld.
Zoals hiervoor bij de strafbaarheid is vermeld, kan het feit verdachte volledig worden toegerekend.
Al hetgeen hiervoor is overwogen, in samenhang beschouwd, kan niet tot een ander oordeel leiden dan dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer lange duur dient te worden opgelegd, ter vergelding van de inbreuk op de rechtsorde en het leed dat verdachte de nabestaanden van [slachtoffer] heeft aangedaan. Het hof acht de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren dan ook gerechtvaardigd en passend. Deze straf is ook door de rechtbank opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Koolschijn, voorzitter, mr. Dam en mr. Roes, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Roes voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.