10. Prof. [deskundige 2] heeft deze vraag als volgt – op hoofdlijnen weergegeven – beantwoord.
- Hij heeft geen concrete gegevens kunnen vinden waaruit blijkt onder welke omstandigheden een redelijk bekwaam en redelijk handelend letselschadeadvocaat zich in 1995 bij een (voorbehoudloze) afwikkeling van een letselschade diende te laten voorlichten door een medisch adviseur.
- Over de mate waarin en de omstandigheden waaronder het in de periode rond 1995 feitelijk gebruikelijk was om bij de afwikkeling van een letselschade een medisch adviseur in te schakelen heeft hij evenmin informatie kunnen achterhalen.
- Hoewel er geen dwingend specifieke regels zijn, kan uit een in 2000 opgestelde aanbeveling van het Nationaal Platform Personenschade (waaraan de vereniging LSA zich overigens niet gebonden acht) alsmede uit ‘Gedragsregels bij de behandeling van personenschade in het verkeer’ opgesteld door het Verbond van Verzekeraars in 2002, worden afgeleid dat het moeten raadplegen van een medisch adviseur door een letselschadeadvocaat bij de afwikkeling van een letselschade thans eerder regel dan uitzondering is.
- Op basis van zijn eigen kennis van en inzicht in de afwikkeling van letselschades is hij (prof. [deskundige 2]), mede in het licht van hetgeen hiervoor is vermeld, van oordeel dat een redelijk bekwaam en redelijk handelend letselschadeadvocaat naar de maatstaven van 2006 ten behoeve van de voorbehoudloze afwikkeling van een letselschade als de onderhavige een medisch adviseur had dienen in te schakelen.
- Prof. [deskundige 2] vindt daarvoor redengevend dat het gaat om een ernstig ongeval met een jong kind dat daardoor tamelijk ernstig letsel (‘ernstig hersenletsel (…) ten gevolge waarvan hij enkele dagen in comateuze toestand heeft verkeerd’(…)) oploopt. Zowel het feit dat het gaat om een jong kind, als de aard en ernst van het letsel brengen mee dat uit het hebben opgelopen van letsel, ook al lijkt het kind volledig hersteld, voor de toekomst in het algemeen aanzienlijke medische en daaruit voortvloeiende financiële risico’s voortvloeien. Juist omdat een advocaat niet steeds op de hoogte zal zijn en hoeft te zijn van de specifieke gezondheidsrisico’s en de omvang van die risico’s die een dergelijk letsel meebrengt (het gaat daarom ook niet zozeer om de vraag of de advocaat bedacht diende te zijn op het specifieke risico van posttraumatische epilepsie dat zich heeft verwezenlijkt, maar om de vraag of hij naar het bestaan en de omvang van posttraumatische risico’s onderzoek had moeten laten doen) is het advies van een deskundige noodzakelijk.
- Bij dit inzicht speelt voorts een belangrijke rol dat – in elk geval naar huidige inzichten, maar vermoedelijk ook naar de inzichten in 1995 – een belangrijk verschil bestaat tussen de rol van de behandelend artsen en die van de medisch adviseur van een letselschadeadvocaat. De eersten hebben tot taak zich over de behandeling van een patiënt te buigen, de tweede heeft tot taak de belangenbehartiger te adviseren over de voor de juridische afwikkeling te nemen stappen. Dat is een fundamenteel andere taak (…). De mededeling van een behandelend arts dat hij geen aanleiding ziet tot verdere behandeling en dat de patiënt dus wat hem betreft volledig is hersteld, vormt daarom onvoldoende basis om een inschatting te maken van de risico’s die het letsel voor de toekomst meebrengt. Om op dat punt tot een juiste vraagstelling, een daarop te baseren onderzoek en daaruit te trekken conclusies te komen, lijkt prof. [deskundige 2] bijstand door een medisch adviseur noodzakelijk en in het concrete geval geïndiceerd door het feit dat het gaat om tamelijk ernstig (hersen)letsel van een jong kind.
- Het hiervoor gegeven oordeel geldt naar de maatstaven van 2006. Het is denkbaar dat thans strengere normen gelden ten aanzien van het inschakelen van een medisch adviseur dan in 1995, waartoe gewezen kan worden op een toenemende aandacht in de literatuur voor de rol van de medisch deskundige bij de afwikkeling van letselschades in de afgelopen jaren. Uit deze literatuur kan meer in het algemeen worden opgemaakt dat vooral vanaf ongeveer het jaar 2000 een toenemende professionalisering plaatsvindt met betrekking tot de medisch-juridische aspecten van de afwikkeling van letselschades.
- De literatuur heeft – voor zover hij heeft kunnen zien – evenwel geen betrekking op ontwikkelingen ten aanzien van de inschakeling van de medisch deskundige met het oog op de inschatting van posttraumatische gezondheidsrisico’s, zodat er op dat specifieke punt geen wijziging van normen kan worden afgeleid.
- Op grond van het voorgaande beantwoordt prof. [deskundige 2 ] de gestelde vraag, zij het met enige aarzeling in verband met het gebrek aan feitelijke en juridische gegevens over de periode rond 1995, bevestigend.