ECLI:NL:GHLEE:2007:BA8650
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Huiskes
- Rechtspraak.nl
Belanghebbende tegen de inspecteur van de Belastingdienst over naheffingsaanslagen en boete inzake inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de belanghebbende, een directeur en enig aandeelhouder van C B.V., en de inspecteur van de Belastingdienst over een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1999. De belanghebbende heeft een aanslag ontvangen van f 81.078,-, inclusief een boete van f 4.553,- en heffingsrente van f 1.535,-. De belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd afgewezen door de inspecteur. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het gerechtshof.
Tijdens de zitting heeft de belanghebbende aangegeven dat hij instemt met het achterwege laten van verrekening van loonbelasting in gevallen waar de eindheffingstabel is toegepast. De inspecteur betwist echter de stelling van de belanghebbende dat er nog f 7.373,- aan nageheven loonbelasting verrekend dient te worden. De belanghebbende heeft ook bezwaar gemaakt tegen de opgelegde boete voor het privégebruik van een auto, die hij wenst te verlagen tot 10% van het bedrag.
Het hof heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de belanghebbende onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen. De inspecteur heeft de boete terecht opgelegd, aangezien de belanghebbende geen deugdelijke administratie heeft bijgehouden voor het privégebruik van de auto. Het hof oordeelt dat de belanghebbende zich bewust had moeten zijn van de noodzaak van een goede administratieve onderbouwing. Uiteindelijk heeft het hof het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.