4. De overwegingen omtrent het geschil
4.1 Ingevolge de artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto de artikelen 22j en 23 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, kan hij die bezwaar heeft tegen een aan hem opgelegde belastingaanslag binnen zes weken na dagtekening van die aanslag een bezwaarschrift indienen bij de inspecteur. Bij verzending per post is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
4.2 Vaststaat dat de inspecteur met dagtekening 22 december 2004 voor het jaar 2002 aan belanghebbende een aanslag heeft opgelegd waarvan de bezwaartermijn op 2 februari 2005 eindigde. Voorts staat, als onweersproken, vast dat het bezwaarschrift op 4 februari 2005 door de inspecteur is ontvangen.
Het ontbreken van een datumstempel van TPG-Post op de enveloppe van het bezwaarschrift in combinatie met de omstandigheid dat het bezwaarschrift bij de belastingdienst is verwerkt op een wijze die uitsluitend wordt gehanteerd voor post die in de brievenbus van de Belastingdienst Noord, gevestigd aan de Dr. C. Hofstede de Grootkade 11 te Groningen, is gedeponeerd danwel aldaar bij de balie is afgegeven, zijn contra-indicaties voor de stelling van de gemachtigde dat hij het bezwaarschrift op de laatste dag van de bezwaartermijn, 2 februari 2005, in een brievenbus van TPG-Post heeft gedaan. Nu de gemachtigde voorts de door hem geschetste gang van zaken niet nader heeft onderbouwd acht het hof niet aannemelijk dat het bezwaarschrift tijdig ter post is bezorgd.
4.4 Op grond van artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift de niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. De gemachtigde van belanghebbende heeft aangevoerd dat hij op 2 februari 2005 heeft getracht het bezwaarschrift door middel van de fax te verzenden maar dat dit niet slaagde omdat in de van de Belastingdienst afkomstige correspondentie een onjuist faxnummer stond vermeld. De inspecteur heeft ter zitting erkend dat op het briefpapier van de medewerker van de Belastingdienst waarmee de gemachtigde in de aanslagfase heeft gecorrespondeerd, een oud en niet meer in gebruik zijnd faxnummer stond vermeld. Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Op 1 juli 2004 is de Wet elektronisch bestuurlijke verkeer (Stb. 2004, 214) in werking getreden. In de brief van 10 maart 2005, nr. DGB 2005-00472 U antwoordt de Staatssecretaris van Financiën op vragen van een kamerlid het volgende mee:
"Op dit moment wordt een beleidsregel voorbereid waarin wordt aangegeven voor welke berichten de elektronische weg is geopend en welke eisen daarbij worden gesteld".
"Bij de invoering van de Wet elektronisch bestuurlijk verkeer (Webv) is het verkeer via het faxkanaal bestempeld als een vorm van elektronisch berichtenverkeer. De Webv verzet zich niet tegen verzending van documenten per fax, maar staat dat ook niet uitdrukkelijk toe. De Webv biedt bestuursorganen de ruimte hierover een eigen beslissing te nemen, mits bepaalde voorschriften in acht worden genomen".
"De Belastingdienst heeft hierin aanleiding gevonden het bestaande beleid in dezen te heroverwegen."
"De heroverweging van de mogelijkheid om per fax bezwaarschriften bij de Belastingdienst in te dienen, is in 2004 ingezet."
Vervolgens neemt de Staatsecretaris van Financiën op 27 april 2005 het Besluit, nr. CPP2004/2807M, Stcrt. 2004/87, waarin nader wordt aangegeven voor welke berichten de elektronische weg tussen burgers en de Belastingdienst is geopend en welke eisen de Belastingdienst daarbij stelt. Hierin is bepaald dat de elektronische weg niet beschikbaar is voor bezwaarschriften, ex artikel 6:5 en 6:6 Awb. Dit besluit werkt terug tot en met 1 juli 2004.
4.5 Op 2 februari 2005, de laatste dag van de bezwaartermijn was het voormelde Besluit nog niet genomen en was indiening van het bezwaarschrift per fax nog mogelijk. De omstandigheid dat in de van de Belastingdienst afkomstige correspondentie een foutief faxnummer stond vermeld brengt het hof tot het oordeel dat niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest. Er is mitsdien sprake van een situatie als bedoeld in artikel 6:11 Awb.
4.6 Het vorenstaande brengt het hof tot het oordeel dat de rechtbank het beroep van belanghebbende ten onrechte ongegrond heeft verklaard. Het hof zal de beroepen uitspraak vernietigen en de zaak, voor een hernieuwde beslissing, terugwijzen naar de inspecteur.