2. Het gaat in deze zaak - kort samengevat - om het volgende.
2.1. [geïntimeerde] heeft begin 2003 met [appellanten] een aannemingsovereenkomst gesloten.
2.2. Voor de door haar verrichte werkzaamheden heeft [geïntimeerde] een bedrag van € 209.867,-- gefactureerd. [appellanten] hebben hiervan een bedrag van
€ 105.042,40 voldaan. Het meerdere weigerden zij te betalen, omdat volgens hen de bouwwerkzaamheden gebrekkig zijn uitgevoerd.
2.3. [geïntimeerde] heeft hierop [appellanten] gedagvaard in een bodemprocedure bij de rechtbank Groningen en betaling gevorderd van het inmiddels inclusief onder meer meerwerk openstaande bedrag van € 135.670,91.
2.4. In reconventie hebben [appellanten] van [geïntimeerde] betaling gevorderd van een bedrag van € 368.422,92 wegens schadevergoeding. Ter verzekering van hun vordering hebben [appellanten] conservatoir beslag gelegd ten laste van [geïntimeerde] onder de Rabobank te Leek, alsmede onder enkele opdrachtgevers van [geïntimeerde].
2.5. [geïntimeerde] heeft een bankgarantie van de Rabobank Leek afgegeven aan [appellanten] voor een bedrag van € 280.000,--, waarna [appellanten] de beslagen hebben opgeheven. In de bankgarantie is onder meer het volgende bepaald:
"2. De bank verbindt zich op eerste schriftelijke verzoek van de debiteur, onder gelijktijdige overlegging van:
a. een afschrift van een beslissing van een Nederlandse rechter met betrekking tot de vordering, gewezen in een procedure tussen de crediteur en de debiteur, vergezeld van een verklaring van een in Nederland inschreven advocaat dat de wettelijke termijn, voor zover van toepassing, voor verzet, hoger beroep of cassatie is verstreken en dat voor zover hem bekend tegen die beslissing niet binnen die termijn hoger beroep of cassatie is ingesteld, danwel bij een verstekvonnis dat niet binnen zes weken na betekening van dat vonnis aan de bank verzet is gedaan; of
b. een origineel afschrift van een arbitraal vonnis met betrekking tot de vordering gewezen in een procedure tussen de crediteur en de debiteur; of
c. een door partijen gewaarmerkt afschrift van een akte, houdende een minnelijke regeling tussen de crediteur en de debiteur met betrekking tot de vordering; of
d. een afschrift van een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beslissing van een Nederlandse rechter met betrekking tot de vordering, gewezen in een procedure tussen de crediteur en de debiteur, vergezeld van een afschrift van een naar verklaring van de crediteur afgegeven bankgarantie tot een maximum bedrag van Euro 280.000,-- ten gunste van de debiteur ter zake de schade die de debiteur mocht lijden als gevolg van executie van de uitvoerbaar verklaarde beslissing, indien die beslissing in hoger beroep wordt vernietigd,
aan de crediteur te voldoen het bedrag dat de crediteur schriftelijk verklaart terzake van de vordering opeisbaar van de debiteur te vorderen te hebben met dien verstande dat de bank niet gehouden is meer te voldoen dan het bedrag dat de crediteur blijkens een of meer van de bovenbedoelde bewijsstukken van de debiteur te vorderen heeft.
(…)
5. Deze garantie vervalt:
- tien (10) jaar na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekend schrijven een schriftelijke verklaring van een in Nederlands ingeschreven advocaat van de crediteur heeft ontvangen dat een procedure tussen de crediteur en de debiteur terzake van de vordering nog aanhangig is op of grond van artikel 3 nog een procedure tussen de crediteur en de curator respectievelijk de bewindvoerder of de bank aanhangig is, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van tien (10) jaar geldig."
2.6. In de procedure bij de rechtbank Groningen is op verzoek van de rechtbank een deskundigenbericht ingewonnen. In het uitgebrachte deskundigenbericht d.d. 29 november 2005 is vermeld dat herbouw van het werk niet geïndiceerd is. Op grond hiervan heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 5 juli 2006 beslist dat de hiermee samenhangende schadevordering van [appellanten] ad € 251.032,50 dient te worden afgewezen. Voor een aantal andere schadeposten heeft de rechtbank nadere bewijslevering noodzakelijk geacht.
2.7. [appellanten] hebben tot zekerheid van de vordering van Notebomer op hen een bankgarantie gesteld van € 160.000,--.