ECLI:NL:GHLEE:2007:BA6365
Gerechtshof Leeuwarden
- Proceskostenveroordeling
- M. Weenink
- A. Dijkstra
- J. Poelman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter inzake verkeerssanctie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Haarlem, die de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beroep tegen de beslissing van de officier van justitie. De betrokkene had geen zekerheid gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een behandeling ter zitting. Tijdens de zitting op 13 april 2007 heeft de betrokkene zijn standpunt toegelicht en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De advocaat-generaal, mr. K. Tienstra, was ook aanwezig, maar heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de nadere toelichting van de betrokkene.
Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene niet binnen de gestelde termijn zekerheid heeft gesteld en dat hij dit verzuim niet heeft hersteld. De betrokkene voerde aan dat hij geen zekerheid heeft gesteld omdat een medewerker van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) hem niet kon garanderen dat hij door de kantonrechter gehoord zou worden. Het hof oordeelt echter dat deze mededeling niet leidt tot de conclusie dat de betrokkene niet in verzuim is geweest. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Het hof wijst op het onderscheid dat de wetgever heeft gemaakt in de sanctionering van verkeersgedragingen, waarbij het overschrijden van een stopstreep anders wordt behandeld dan het negeren van een rood verkeerslicht. Het hof geeft het openbaar ministerie in overweging om het dossier opnieuw te bestuderen met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur, gezien de schending van de hoorplicht door de CVOM. De beslissing van het hof is dat de eerdere uitspraak van de kantonrechter wordt bevestigd en dat het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen.