Arrest d.d. 22 november 2006
Rolnummer 0500627
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Stichting Het Sint Lucas Ziekenhuis,
gevestigd te Winschoten,
appellante in het principaal en geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Sint Lucas,
procureur: mr J.V. van Ophem,
voor wie gepleit heeft mr A.H. Wijnberg, advocaat te Groningen,
Menzis Zorgverzekeraar U.A., rechtsopvolger van Geové Zorgverzekeraar,
gevestigd te Groningen,
geïntimeerde in het principaal en appellante in het voorwaardelijk incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Geové,
procureur: mr J.B. Dijkema,
voor wie gepleit heeft mr P.E. Mazel, advocaat te Groningen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 4 augustus 2004, 1 december 2004 en 28 september 2005 door de rechtbank Groningen.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 8 december 2005 is door Sint Lucas hoger beroep ingesteld van het vonnis van 28 september 2005 met dagvaarding van Geové tegen de zitting van 21 december 2005.
De conclusie van de dagvaarding in hoger beroep, tevens memorie van grieven luidt:
"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de rechtbank Groningen, sector civiel recht, van 28 september 2005 op de aangevoerde gronden te vernietigen en, opnieuw recht doende:
* te verklaren voor recht dat voor de mate van erkenning van specialistenplaatsen op de voet van het convenant van 2000 de vóór 2000 ingestroomde specialisten en niet de door de ingestroomde specialisten bewerkte productiestijging in aanmerking dienen casu quo dient te worden opgenomen;
* geïntimeerde te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties."
Bij memorie van antwoord is door Geové verweer gevoerd en voorwaardelijk incidenteel geappelleerd tegen het vonnis van 4 augustus 2004 met als conclusie:
"bij arrest geheel en al uitvoerbaar bij voorraad:
te bekrachtigen het vonnis a quo, zo nodig onder verbetering der gronden;
in het incidenteel appèl:
te vernietigen het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende zich alsnog onbevoegd verklaart, althans Sint Lucas alsnog niet-ontvankelijk te verklaren en
in het principaal en het incidenteel appèl:
Sint Lucas te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties."
Door Sint Lucas is in het voorwaardelijk incidenteel appel geantwoord met als conclusie:
"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, niet-ontvankelijk te verklaren in haar incidentele beroep dan wel dit te verwerpen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van het incidentele beroep."
Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Sint Lucas heeft in het principaal appel zes grieven opgeworpen.
Geové heeft in het incidenteel appel twee grieven opgeworpen.
De beoordeling
In het principaal en in het incidenteel appel
1. Het hof stelt vast dat in hoger beroep gedagvaard is Geové doch dat Geové nadien is gefuseerd en daarbij als rechtspersoon is verdwenen. Haar rechtsopvolger onder algemene titel, Menzis Zorgverzekeraar, heeft vervolgens haar positie als procespartij met instemming van Sint Lucas overgenomen. Aldus is Menzis Zorgverzekeraar in plaats van Geové procespartij in dit hoger beroep geworden.
2. Sint Lucas noch Geové heeft grieven aangevoerd tegen de door de rechtbank in r.o. 1 van het vonnis van 4 augustus 2004 alsmede in r.o. 1.1 tot en met r.o. 1.8 van het vonnis van 28 september 2005 vastgestelde feiten, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
3. Tijdens het pleidooi heeft Geové het voorwaardelijk karakter van haar incidenteel appel laten vallen. Sint Lucas heeft zich hiertegen niet verzet. Nu de grieven in het incidenteel appel de bevoegdheid van het hof alsmede de ontvankelijkheid van de vordering van Sint Lucas aan de orde stellen, zal het hof eerst deze grieven behandelen.
In het incidenteel appel
4. Bij grief A stelt Geové dat de rechtbank in r.o. 3 van het vonnis van 4 augustus 2004 zich ten onrechte bevoegd heeft verklaard om van het geschil kennis te nemen.
5. Het hof overweegt het volgende. Bij pleidooi in hoger beroep (punt 6 pleitnota) heeft Geové erkend dat tussen partijen geen arbitrage of bindend advies overeengekomen is. Ook overigens is het hof geen grond gebleken waarop de burgerlijke rechter onbevoegd zou zijn om van het onderhavige geschil kennis te nemen. Derhalve faalt de grief.
6. Bij grief B voert Geové aan dat Sint Lucas niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Meer in het bijzonder maakt Geové bezwaar tegen r.o. 4.3 en r.o. 4.4 van het vonnis van 28 september 2005, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat Sint Lucas voldoende belang heeft bij haar vordering (r.o. 4.3), en dat de burgerlijke rechter door het onderhavige geschil te beoordelen niet treedt in de bevoegdheden van het CTG en de bestuursrechter (r.o. 4.4).
7. Het hof stelt voorop dat art. 3:303 BW voor iedere rechtsvordering als eis stelt dat bij die vordering voldoende belang bestaat. Voor een vordering tot het verkrijgen van een verklaring van recht geldt volgens vaste jurisprudentie dat een verklaring voor recht enkel kan dienen tot het jegens de andere partij op bindende wijze vaststellen van het bestaan van een rechtsverhouding of het preciseren van de inhoud van die rechtsverhouding. Dit betekent dat de verlangde verklaring voor recht de andere partij moet binden, alsmede de eisende partij baat moet brengen; een uitsluitend ideëel of principieel belang is daarbij onvoldoende.
8. Sint Lucas heeft gevorderd "te verklaren voor recht dat voor de mate van erkenning van specialistenplaatsen op de voet van het convenant van 2000 de vóór 2000 ingestroomde specialisten en niet de door de ingestroomde specialisten bewerkte productiestijging in aanmerking dienen casu quo dient te worden genomen (...)".
Ter toelichting op haar vordering heeft Sint Lucas in haar memorie van grieven vermeld dat zij van de rechter een uitleg wenst van het convenant dat op 6 december 2000 is gesloten tussen de NVZ Vereniging van Ziekenhuizen, de Orde van Medisch Specialisten, de Vereniging Academische Ziekenhuizen en de Zorgverzekeraars Nederland. Het College Tarieven Gezondheidszorg (CTE) heeft op verzoek van de partijen bij dit convenant haar beleid aan dit convenant aangepast en beleidsregel I-438 en beleidsregel I-443 E uitgevaardigd. Tijdens het pleidooi in hoger beroep heeft Sint Lucas desgevraagd verklaard dat het haar
(ook) gaat om de uitleg van deze beleidsregels.
Voorts heeft Sint Lucas vermeld dat zij voornemens is om, in het geval de vordering zou worden toegewezen, met het arrest naar de LALO (Landelijke Adviescommissie Lokaal Overleg) en/of het CTG te stappen.
9. Het hof overweegt als volgt. Sint Lucas heeft naar het oordeel van het Hof niet duidelijk kunnen maken dat een door het hof vast te stellen uitleg van het hiervoor bedoelde convenant of de hiervoor bedoelde beleidsregels de rechtsverhouding tussen partijen beïnvloedt. Zowel bij het convenant als bij de beleidsregels gaat het om het beleid dat door het CTG wordt gevoerd bij de goedkeuring of vaststelling van budgetten of tarieven. Weliswaar kan dat beleid op deze wijze van invloed zijn op de rechtsverhouding tussen de partijen in deze procedure, doch dat betekent niet dat Sint Lucas daardoor belang heeft bij haar vordering. Het CTG dat (mede) op basis van dit beleid over budgetten of tarieven dient te beslissen is immers geen partij in de onderhavige procedure, en is daardoor op geen enkele wijze aan een uitspraak van het hof gebonden. Tegen besluiten van het CTG staat overigens een afzonderlijke rechtsgang bij de bestuursrechter open.
10. Het hof komt dan ook tot de conclusie dat grief B slaagt, en dat Sint Lucas niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
In het principaal appel
11. Nu Sint Lucas niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering, komt het hof niet meer toe aan een behandeling van de grieven in het principaal appel.
In het principaal en in het incidenteel appel
12. Grief B in het incidenteel appel slaagt; grief A faalt. Het incidentele vonnis van 4 augustus 2004 zal worden bekrachtigd en het vonnis van 28 september 2005 zal worden vernietigd. Sint Lucas zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Als de in het ongelijk te stellen partij zal Sint Lucas worden veroordeeld in de kosten van de procedure, zowel in eerste aanleg (tarief II, 3 punten) als in het principaal appel (tarief II, 3 punten) en in het incidenteel appel (tarief II, 1,5 punt).
De beslissing
Het gerechtshof:
in het incidenteel appel:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Groningen van 4 augustus 2004;
vernietigt het vonnis van de rechtbank Groningen van 28 september 2005;
en opnieuw rechtdoende:
verklaart Sint Lucas niet-ontvankelijk in haar vordering;
in het principaal appel:
verwerpt het beroep;
in het principaal en in het incidenteel appel:
veroordeelt Sint Lucas in de kosten van de procedure en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Geové:
in eerste aanleg: op euro 241,-- aan verschotten en euro 1.356,-- voor salaris van de procureur;
in het principaal appel: op euro 291,-- aan verschotten en euro 2.682,-- voor salaris van de procureur;
in het incidenteel appel: op nihil aan verschotten en euro 1.341,-- voor salaris van de procureur;
verklaart dit arrest voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs Verschuur, voorzitter, De Bock en Van Hees, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Mellink als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 22 november 2006.